ECLI:NL:RBDHA:2025:15502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/668161 / FA RK 24-4380
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de akte van de burgerlijke stand en vaststelling van geboortegegevens van een verzoeker met een complexe identiteitssituatie

Op 5 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verbetering van de akte van de burgerlijke stand en de vaststelling van geboortegegevens van een verzoeker. Het verzoekschrift was ingediend op 10 juni 2024 door de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.E. Jalandoni. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage was als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder F9-formulieren en correspondentie van de ambtenaar. De zaak werd behandeld op 24 juni 2025.

De verzoeker, die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft verzocht om verbetering van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie. Hij heeft een complexe achtergrond, waarbij zijn identiteit en geboortedatum ter discussie staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geboorteakte geregistreerd is in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage, waardoor het primaire verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Het subsidiaire verzoek om vaststelling van de geboortegegevens werd echter ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de verzoeker de naam '[naam 3]' heeft gekregen en is geboren op '[geboortedatum 2] 1973' te '[geboorteplaats]', Soedan. De rechtbank heeft de geboorteplaats vastgesteld, maar het verzoek om vaststelling van de nationaliteit werd afgewezen. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken zonder uitvoerbaar bij voorraad verklaring, gezien de aard van de zaak. De beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4380
Zaaknummer: C/09/668161
Datum beschikking: 5 augustus 2025

Verbetering akte register burgerlijke stand / vaststellen geboortegegevens

Beschikking op het op 10 juni 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.E. Jalandoni te Utrecht.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van 26 juli 2024 van de ambtenaar;
  • de brief van de ambtenaar van 3 september 2024;
  • het F9-formulier van 8 oktober 2024 van verzoeker, met verweer;
  • de brief van 3 december 2024 van de ambtenaar;
  • de brief van 4 februari 2025 van de ambtenaar, met bijlagen.
Op 24 juni 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld door de tolk M. Chaker;
  • [naam 1] namens de ambtenaar.
Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen:
- het F9-formulier van 3 juli 2025 van verzoeker, met bijlagen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt ertoe:
  • primair: een last te geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage tot verbetering dan wel gelijktijdige aanvulling van de persoonsgegevens van verzoeker in de basisregistratiepersonen als verzocht in punt 15 van het verzoekschrift;
  • subsidiair: dat de geboortegegevens van verzoeker worden vastgesteld als verzocht in punt 16 van het verzoekschrift;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De ambtenaar adviseert, indien het subsidiaire verzoek gehandhaafd blijft, om de persoonsgegevens van verzoeker vast te stellen zoals deze in eerste aanleg zijn opgenomen en geregistreerd in de basisregistratie personen en stelt de navolgende vaststelling van de gegevens voor:
Naam : [verzoeker]
Geboortedatum : [geboortedatum 1] 1970
Geboorteplaats : [geboorteplaats] , Soedan
Geslachtaanduiding : (M) mannelijk
Verzoeker voert verweer tegen het voorstel van de ambtenaar.

Feiten

  • Verzoeker verblijft rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8, onder d van de Vreemdelingenwet 2000.
  • In de Basisregistratie Personen (BRP) is opgenomen dat verzoeker met de naam ‘ [verzoeker] ’ is geboren op [geboortedatum 1] 1970 te [geboorteplaats] , Soedan.
  • Van verzoeker is geen geboorteakte geregistreerd in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
  • In de BRP van verzoeker staat zijn nationaliteit aangegeven als ‘onbekend’.
  • In het rapport van eerste gehoor van de IND bij de eerste asielaanvraag van verzoeker in Nederland in 1998 is opgenomen dat als naam van verzoeker: ‘ [naam 2] ’. Zijn asielaanvraag is afgewezen en verzoeker is uitgezet.
  • Bij de tweede asielaanvraag van verzoeker in Nederland heeft verzoeker tijdens zijn gehoor met de IND van 12 februari 2005 aangegeven dat hij bij zijn eerste asielaanvraag uit angst onjuiste persoonsgegevens heeft verstrekt. Verzoeker heeft toen verklaard dat zijn naam ‘ [naam 3] ’ is.
  • Deze laatste naam staat ook op de Soedanese identiteitskaart met nummer [nummer] , afgegeven op 11 april 2004 en voorzien van zijn foto en vingerafdruk. In de verklaring van onderzoek van de IND van 8 juli 2005 is opgenomen dat deze identiteitskaart, volgens onderzoek door een documentexpert van Bureau Documenten van de IND en volgens de Koninklijke Marechaussee, hoogstwaarschijnlijk echt is.
  • Op 7 juni 2005 heeft de IND aan de vreemdelingendienst van AC Schiphol verzocht om de persoonsgegevens van verzoeker te wijzigen in ‘ [naam 4] ’, geboren op [geboortedatum 2] 1973 te [geboorteplaats] , van Soedanese nationaliteit. Daarvoor heeft de vreemdelingendienst akkoord gegeven bij proces-verbaal van 7 juni 2005, omdat het onderbouwd is met de identiteitskaart. Deze wijzigingen zijn niet doorgevoerd.
  • Op 6 september 2016 is verzoeker toegelaten in Nederland als vluchteling.
  • In de brief van 7 september 2016 met correcties en aanvullingen op het rapport van gehoor met de IND van 6 september 2016 heeft verzoeker de IND verzocht de bij de tweede asielaanvraag door verzoeker opgegeven persoonsgegevens aan te houden. De IND heeft de verblijfsvergunning echter afgegeven op basis van de persoonsgegevens van de eerste asielprocedure, omdat verzoeker reeds onder die gegevens in de BRP was opgenomen.
  • Bij beslissing van de gemeente Utrecht van 3 maart 2023 is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht geconcludeerd dat op grond van de door verzoeker overgelegde documenten en argumenten en bevindingen het juridisch niet verantwoord werd geacht om buiten de rechter om tot een identiteitswijziging van de heer [verzoeker] te komen. Volgens de gemeente Utrecht is niet bewezen dat het om de zelfde persoon gaat en als dat al wel bewezen zou worden geacht dan is het volstrekt onduidelijk wat dan de juiste persoonsgegevens zouden zijn. Onder het kopje ‘gezicht vergelijkend onderzoek’ staat: “Wel hebben wij ambtshalve gezicht vergelijkend onderzoek laten uitvoeren door de IND Zwolle dat is positief beoordeeld: veel steun dat het dezelfde persoon is. Echter dit bewijst niet welke persoonsgegevens de juiste identiteit van uw client zijn.”
  • In een DNA-rapport van 3 november 2023 is de afstamming van verzoeker van zijn vader, de heer [naam 5] , vastgesteld.

Beoordeling

Primair verzoek
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat onderhavige zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt. Het verzoek heeft immers betrekking op verbetering van persoonsgegevens in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. Nu het verzoek strekt tot verbetering van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte, zal Nederlands recht worden toegepast.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:24 eerste lid BW kan verbetering van een in een register van de burgerlijke stand voorkomende akte die onvolledig is of een misslag bevat op verzoek van belanghebbenden worden gelast door de rechtbank.
Nu er geen sprake is van een geboorteakte die in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente ’s-Gravenhage is geregistreerd, kan er ook geen akte voor verbetering in aanmerking komen. Daarom zal de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn primaire verzoek.
Subsidiair verzoek
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu verzoeker in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het verzoek ziet op het vaststellen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteakte van verzoeker en tot opname daarvan in de Nederlandse registers. De rechtbank acht Nederlands recht als haar interne recht van toepassing op het verzoek.
Ontvankelijkheid
Op grond van het eerste lid van artikel 1:25c BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van het openbaar ministerie, van een belanghebbende of van de ambtenaar de rechtbank te Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
a. die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
b. die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
c. op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Verzoeker verblijft rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8 onder d van de Vreemdelingenwet 2000.
Op de zitting heeft de ambtenaar aangegeven dat van verzoeker verwacht kan worden dat hij, al dan niet via de ambassade, een afschrift van de geboorteakte kan opvragen. Verzoeker heeft op de zitting aangegeven dat mensen van zijn leeftijd niet geholpen worden in Soedan en dat er enkel een leeftijd schattingsproces plaatsvindt. Volgens verzoeker kan de ambassade zonder zo’n geboorteschattingsproces geen stuk overleggen wat het meest op een afschrift van een geboorteakte lijkt.
De rechtbank heeft na de zitting verzoeker verzocht om een afschrift van de geboorteakte van verzoeker (te proberen) op te vragen (eventueel via de ambassade) bij het centrale register van het Sudanese ministerie van Binnenlandse Zaken (Directorate of Civil Rolls of the Ministry of Interior).
Op 3 juli 2025 heeft verzoeker een verklaring van de ambassade overgelegd waarin staat dat de ambassade verzoeker niet kan ondersteunen in het verzoek om een afschrift van zijn geboorteakte op te vragen, omdat uittreksels van de geboorteakte voor volwassenen uitsluitend worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten in Soedan.
De ambtenaar heeft binnen de daarvoor beschikbaar gestelde termijn van veertien dagen geen reactie bij de rechtbank ingediend.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank oordeelt dat van verzoeker niet kan worden verwacht contact op te nemen met de Soedanese autoriteit om een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte te verkrijgen. Van verzoeker kan naar het oordeel van de rechtbank vanwege zijn verleend asiel in Nederland niet worden verwacht dat hij afreist naar Soedan. Gebleken is dat de ambassade verzoeker ook niet kan helpen met het opvragen van een afschrift van de geboorteakte.
Verzoeker is daarom ontvankelijk in zijn subsidiaire verzoek.
Standpunten
Verzoeker verzoekt om de volgende gegevens vast te stellen voor het opmaken van de geboorteakte: [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] 1973 te [geboorteplaats] , van Soedanese nationaliteit. Verzoeker kan zich geen verklaring onder ede herinneren op basis waarvan de registratie in de BRP zou hebben plaatsgevonden. Die verklaring is ook niet terug te vinden in het dossier van de ambtenaar. Verzoeker stelt enkel op 19 september 1998 tijdens zijn eerste gehoor een onjuiste naam te hebben opgegeven. Die gegevens waren echter blijkens het rappoort van dat gehoor niet onderbouwd met enige documenten, aldus verzoeker.
De ambtenaar stelt dat een wijziging van gegevens enkel kan worden geaccepteerd indien sluitend bewijs van deze wijziging is overgelegd. In onderhavig verzoek is volgens de ambtenaar geen enkel doorslaggevend bewijs aangeleverd. In dat geval moet men worden gehouden aan de persoonsgegevens die zonder voorbehoud bij de eerste registratie in de basisadministratie zijn opgegeven en geregistreerd. De ambtenaar merkt ook op dat op grond van 1:25c nimmer een vreemde nationaliteit kan worden vastgesteld. Uit de persoonslijst blijkt dat verzoeker op 23 januari 2003 een verklaring onder ede heeft afgelegd waaraan de persoonsgegevens zijn ontleend. Echter is de Verklaring Onder Ede in het dossier onvindbaar.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van verzoeker moet hebben plaatsgehad, namelijk dat hij de naam [naam 3] heeft gekregen en is geboren op [geboortedatum 2] 1973 te [geboorteplaats] , Soedan.
De rechtbank baseert die conclusie op de gegevens zoals opgenomen onder ‘Feiten’. Gelet op de naam van de biologische vader van verzoeker en de toelichting van verzoeker op de zitting met betrekking tot de opbouw van namenreeksen naar Soedanees recht, is de rechtbank ervan overtuigd dat zijn naam ‘ [naam 3] ’ juist is, omdat de laatste naam van zijn vader ‘ [naam 6] ’ wegvalt. Dit wordt bevestigd door de door de Soedanese autoriteiten afgegeven identiteitskaart van verzoeker. De in de BRP opgenomen naam is evident onjuist.
Ten aanzien van de verschillende schrijfwijzen van bijvoorbeeld ‘ [naamdeel 1] ’ en ‘ [naamdeel 2] ’ en ‘ [naamdeel 3] ’ en ‘ [naamdeel 4] ’ heeft de (tolk van de) verzoeker op de zitting toegelicht dat de namen door vertaalverschillen van het Arabische schrift naar het Latijnse schrift steeds verschillend worden opgeschreven. Ook wordt ‘ [naamdeel 5] ’ soms gezien als twee losse namen, en soms gezien als één naam ‘ [naamdeel 6] ’. De uitspraak is hetzelfde en er zijn geen regels die de juiste vertaalwijze bepalen. Op de zitting heeft verzoeker aangegeven dat hij de schrijfwijzen ‘ [naamdeel 2] ’ en ‘ [naamdeel 4] ’, zoals op zijn identiteitskaart, hanteert.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding de geboortegegevens vast te stellen conform het verzoek van verzoeker op de navolgende wijze.
Het verzoek dat ziet op het vaststellen dat verzoeker de Soedanese nationaliteit heeft, wijst de rechtbank af. De rechtbank zal wel vaststellen dat [geboorteplaats] , Soedan, de geboorteplaats is van verzoeker. De rechtbank gaat uit van een namenreeks, omdat een namenreeks in Soedan gebruikelijk is.
Nu de aard van de zaak zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking, zal de rechtbank het hiertoe strekkend verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
stelt van verzoeker de volgende geboortegegevens vast:
Naam : [naam 3]
Voornamen : -
Geboortedatum : [geboortedatum 2] -1973
Geboorteplaats : [geboorteplaats] , Soedan
Geslacht : M (mannelijk)
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 augustus 2025.