ECLI:NL:RBDHA:2025:15581

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/686158 / KG ZA 25-513
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van verstek in kort geding tegen buitenlandse rechtspersoon wegens boilerroomfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 in kort geding uitspraak gedaan. Eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Hupkes, hebben een vordering ingesteld tegen de buitenlandse rechtspersoon CLEAR WHITE TECHNOLOGIES LTD, gevestigd in Hong Kong, die niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde op correcte wijze is opgeroepen, maar niet is verschenen. De eisers hebben de dagvaarding op 10 juni 2025 doen betekenen volgens het Haags Betekeningsverdrag, en hebben ook andere stappen ondernomen om de gedaagde te bereiken, waaronder het versturen van een aangetekende brief en het plaatsen van een advertentie in de Staatscourant. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van een formele bevestiging van betekening volgens de Chinese wetgeving, de dagvaarding voldoende is aangekomen bij de gedaagde, gezien de omstandigheden van de zaak en de spoedeisendheid van de vorderingen. De vorderingen van eisers zijn gericht op het verkrijgen van identificerende gegevens van gebruikers die betrokken zijn bij een frauduleuze activiteit, wat de voorzieningenrechter als spoedeisend heeft erkend. De rechtbank heeft verstek verleend tegen de gedaagde en bevolen dat deze binnen zeven dagen de gevraagde gegevens moet verstrekken, met een dwangsom van € 50.000,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 1.000.000,-. De kosten worden door iedere partij zelf gedragen en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/686158 / KG ZA 25-513
Vonnis in kort geding van 17 juli 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2]
beiden te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.A. Hupkes,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
CLEAR WHITE TECHNOLOGIES LTDte Hong Kong (Volksrepubliek China),
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ‘ [eisers] c.s.’ en ‘Whitebit’ genoemd.

1.De procedure

./. 1.1. [eisers] c.s. heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 10 juli 2025 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
Gedaagde is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar is daar niet verschenen.

2.De beoordeling van het geschil

Verlening van verstek
2.1.
Allereerst moet de vraag worden beantwoord of tegen Whitebit – die niet in de procedure is verschenen – verstek kan worden verleend. In dat verband overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
2.2.
Aangezien Whitebit in de Volksrepubliek China is gevestigd, is op grond van artikel 55 Rv het Haags Betekeningsverdrag [1] van toepassing, waar zowel de Volksrepubliek China als Nederland partij bij zijn.
2.3.
[eisers] c.s. heeft het voor Whitebit bestemde dagvaardingsexploot op 10 juni 2025 doen betekenen overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag en artikel 55 lid 1 Rv, door het uitbrengen van het exploot aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank Den Haag, met achterlating van een afschrift van het exploot inclusief de datumbepaling en de vertaling daarvan in de Chinese taal. Daarbij is verzocht om aan de centrale autoriteit van de Volksrepubliek China te verzoeken om het exploot en de vertaling daarvan aan Whitebit te doen betekenen of kennisgeven overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 van het Haags Betekeningsverdrag door betekening of kennisgeving daarvan met inachtneming van de vormen die in de wetgeving van de Volksrepubliek China zijn voorgeschreven voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich aldaar bevindende personen en om een afschrift van het exploot te retourneren, vergezeld van de verklaring als bedoeld in artikel 6 van het Haags Betekeningsverdrag.
2.4.
Daarnaast heeft [eisers] c.s. een afschrift van het dagvaardingsexploot inclusief datumbepaling en de vertaling daarvan per aangetekende brief via PostNL verzonden aan het adres van Whitebit. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [eisers] c.s. een bericht van PostNL getoond waarin wordt bevestigd dat de zending bij Whitebit is bezorgd.
2.5.
Tevens heeft [eisers] c.s. in een advertentie in de Staatscourant van 13 juni 2025 aangekondigd dat het exploot aan Whitebit is betekend.
2.6.
Tot slot heeft [eisers] c.s. op 6 juni 2025 een afschrift van het dagvaardingsexploot inclusief datumbepaling en de vertaling daarvan per e-mail gestuurd aan Whitebit via het
e-mailadres “ [email-adres] ”.
2.7.
Gelet hierop en gelet op de omstandigheid dat de voorzieningenrechter op 3 juni 2025 heeft bepaald dat de dagvaarding uiterlijk 10 juni 2025 moest zijn uitgebracht, concludeert de voorzieningenrechter dat [eisers] c.s. in zoverre heeft voldaan aan een tijdige betekening van de dagvaarding.
2.8.
Artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag bepaalt evenwel dat indien de verweerder (in dit geval: Whitebit) niet is verschenen, de rechter de beslissing dient aan te houden totdat is gebleken dat:
hetzij van het stuk (voorzieningenrechter: de dagvaarding) betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in [het Haags Betekeningsverdrag] geregelde wijze,
en dat de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
2.9.
Niet gebleken is dat de dagvaarding volgens de Chinese voorschriften is betekend noch dat de dagvaarding “in persoon of aan zijn woonplaats” is afgegeven aan Whitebit op een andere in het Haags Betekeningsverdrag geregelde wijze. Dat brengt in beginsel mee dat (nog) geen verstek kan worden verleend tegen Whitebit. [eisers] c.s. stelt zich echter op het standpunt dat haar vorderingen desondanks bij verstek moeten worden toegewezen, nu zij daarbij een spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende.
2.10.
Op grond van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag belet het bepaalde in lid 1 niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van die uitzonderingsbepaling kan het spoedeisende karakter van een procedure eraan in de weg staan dat de rechter zijn beslissing aanhoudt totdat is gebleken dat is voldaan aan de vereisten van artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag. Op grond van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag kan de voorzieningenrechter dan ook in een kort geding verstek verlenen tegen een in het buitenland woonachtige gedaagde zonder dat
in spoedeisende gevallenbehoeft te blijken dat aan de voorwaarden van artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag is voldaan. Wel zal – met inachtneming van de vereiste spoed – zoveel mogelijk overeenkomstig de doelstelling van het Haags Betekeningsverdrag gewaarborgd moeten zijn dat een uitgebracht exploot degene voor wie het is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en – als het om een dagvaarding gaat – zo tijdig dat deze nog de mogelijkheid heeft verweer te voeren. [2]
2.11.
Het spoedeisende karakter van de vorderingen van [eisers] c.s. is voldoende aannemelijk geworden en vloeit voort uit de aard daarvan. De vorderingen strekken er kort gezegd toe dat Whitebit de identificerende gegevens verstrekt van accountgebruiker(s) die vermoedelijk betrokken zijn bij fraude. [eisers] c.s. heeft mogelijk een vordering uit onrechtmatige daad op de ontvangers van de van haar afkomstige geswapte cryptovaluta en heeft hun gegevens nodig om hen te kunnen identificeren en een vordering jegens hen in te kunnen stellen.
2.12.
Verder neemt de voorzieningenrechter – in aanvulling op hetgeen hiervoor is overwogen – het volgende in aanmerking. Partijen hebben in mei en juni 2025 per e-mail met elkaar gecorrespondeerd over het opgeven van de identificerende gegevens van de ontvangers van de geswapte cryptovaluta. Whitebit maakte daarbij gebruik van het
e-mailadres “ [email-adres] ” en heeft vanaf dit e-mailadres meerdere inhoudelijke
e-mailberichten ter zake van deze kwestie verzonden en ontvangen. Op 6 juni 2025 heeft [eisers] c.s. naar dit e-mailadres een kopie van de dagvaarding, het dagbepalingsbericht en een Engelse vertaling daarvan gestuurd. In reactie hierop heeft Whitebit een e-mail teruggestuurd waarin het volgende staat:

We have received the provided documentation and carefully studied it. Once again, we would like to confirm our readiness to assist in your client's case and provide the available information regarding the transactions in questions upon the receipt of the relevant Request/Order from law enforcement authorities.To avoid any confusion, could you please confirm that, in the mentioned Court documentation, you named WhiteBlT as a defendant exclusively for the purposes of obtaining the information related to the mentioned transactions and not of the case overall?
2.13.
Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gewaarborgd is dat de dagvaarding Whitebit daadwerkelijk heeft bereikt en zo tijdig dat zij nog de mogelijkheid heeft gehad om verweer te voeren. Dat leidt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat – met toepassing van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag – verstek zal worden verleend tegen Whitebit.
Bevoegdheid
2.14.
De voorzieningenrechter is internationaal en relatief bevoegd om kennis te nemen van de vordering op grond van artikel 6 onder e en 102 Rv.
De vordering
2.15.
De vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom – op de wijze zoals hierna vermeld – toegewezen.
2.16.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent verstek tegen Whitebit;
3.2.
beveelt Whitebit om binnen zeven dagen na toezending althans betekening van dit vonnis per e-mail aan de advocaat van [eisers] c.s. te verstrekken de identificerende details van de transacties bedoeld in het Excel-overzicht behorende bij het onderzoek van Dataexpert d.d. 1 april 2025, alsmede de bij haar bekende persoonlijke data van de bij de daarin bedoelde activiteiten betrokken personen;
3.3.
bepaalt dat Whitebit een dwangsom verbeurt van € 50.000,- per dag indien zij niet voldoet aan het bevel onder 3.2, met een maximum van € 1.000.000,-;
3.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.
JvL

Voetnoten

1.Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken van 15 november 1965
2.Hoge Raad 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB7192