ECLI:NL:RBDHA:2025:15591
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Libanon
In deze zaak heeft eiser, een vreemdeling uit Libanon, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister ontving de aanvraag op 22 september 2024 en had volgens de wet uiterlijk binnen zes maanden, dus voor 22 maart 2025, moeten beslissen. Eiser heeft de minister op 8 april 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 24 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn had verlengd onder toepassing van WBV 2023/26, maar deze verlenging is later ingetrokken. Hierdoor gold weer de oorspronkelijke beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend.
Gedurende de periode van 14 november 2024 tot 13 mei 2025 gold er een besluitmoratorium voor asielaanvragen uit Libanon, wat betekent dat de beslistermijn voor deze aanvragen met maximaal 21 maanden kon worden verlengd. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser onder dit moratorium valt, waardoor de minister tot uiterlijk 24 maart 2026 de tijd had om te beslissen. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment dat eiser zijn beroep instelde, was het beroep prematuur en daarmee niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft besloten dat er geen zitting nodig was. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en bekendgemaakt op 5 augustus 2025.