ECLI:NL:RBDHA:2025:15591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.18894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Libanon

In deze zaak heeft eiser, een vreemdeling uit Libanon, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister ontving de aanvraag op 22 september 2024 en had volgens de wet uiterlijk binnen zes maanden, dus voor 22 maart 2025, moeten beslissen. Eiser heeft de minister op 8 april 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 24 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn had verlengd onder toepassing van WBV 2023/26, maar deze verlenging is later ingetrokken. Hierdoor gold weer de oorspronkelijke beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend.

Gedurende de periode van 14 november 2024 tot 13 mei 2025 gold er een besluitmoratorium voor asielaanvragen uit Libanon, wat betekent dat de beslistermijn voor deze aanvragen met maximaal 21 maanden kon worden verlengd. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser onder dit moratorium valt, waardoor de minister tot uiterlijk 24 maart 2026 de tijd had om te beslissen. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment dat eiser zijn beroep instelde, was het beroep prematuur en daarmee niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft besloten dat er geen zitting nodig was. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en bekendgemaakt op 5 augustus 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.18894
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiser ontvankelijk?
3. De minister heeft de aanvraag op 22 september 2024 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 Eiser heeft de minister op 8 april 2025 in gebreke gesteld. Eiser heeft op 24 april 2025, meer dan twee weken na de ingebrekestelling, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Aanvankelijk heeft de minister de beslistermijn onder toepassing van WBV 2023/26 met negen maanden verlengd. De minister heeft deze WBV echter weer ingetrokken (IB 2025/28). Als gevolg hiervan geldt voor alle asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2024 weer een beslistermijn van zes maanden.
4. Eiser komt uit Libanon. Met ingang van 14 november 2024 tot en met 13 mei 2025 gold voor Libanon een besluitmoratorium.4 Gedurende de tijd dat het moratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.5
5. Het moratorium is van toepassing op asielaanvragen waarop nog niet is beslist. Dat geldt ook voor aanvragen waarvan de beslistermijn van zes maanden al is verstreken op het moment van de inwerkingtreding van het moratorium.6 De aanvraag van eiser valt onder deze situatie en daarmee dus onder het toepassingsbereik van het moratorium. In de zaak van eiser betekent dit dat de minister uiterlijk op 24 maart 2026 diende te beslissen op de aanvraag. Aangezien deze beslistermijn nog niet is verstreken, heeft eiser zijn ingebrekestelling en beroep prematuur ingesteld. Het beroep is daarmee kennelijk niet- ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van de Mortel, griffier.
4 Stcrt. 2024, 38319.
5 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instellen besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen uit Libanon.
6 Vgl. o.m. de uitspraak van de ABRvS van 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3600, onder 5.3.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 augustus 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.