ECLI:NL:RBDHA:2025:15643
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Op 20 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een verzoekschrift heeft ingediend tot faillietverklaring van verweerster, eveneens een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Verzoekster stelt dat zij een vordering heeft op verweerster van € 203.890,80, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. Verweerster heeft echter gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat zij meerdere schulden onbetaald laat, en heeft bewijs geleverd van betalingen aan de Belastingdienst. De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer op 19 augustus 2025, waarbij beide partijen zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bevoegdheid om de insolventieprocedure te openen aanwezig is, omdat het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt. Echter, de rechtbank oordeelt dat niet summierlijk is gebleken van het bestaan van de steunvordering(en) die verzoekster heeft gesteld. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat verweerster meerdere schuldeisers heeft en dat zij in de faillissementstoestand verkeert.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter M. van Nooijen, in samenwerking met griffier C.R. Cortenbach-van der Lek. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.