3.1.De minister heeft de gronden in de maatregel nader gemotiveerd. Verder heeft de minister overwogen dat een minder dwingende maatregel (lichter middel) niet doeltreffend kon worden toegepast.
4. De rechtbank stelt vast dat partijen het eens zijn dat eiser vanaf 2 augustus 2025 om 14.22 uur tot 3 augustus 2025 om 16.48 uur in een politiecel heeft verbleven en dat daarmee de termijn van 24 uur is overschreden. Ook zijn partijen het eens dat dit leidt tot een onrechtmatige aanvankelijke tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring, zoals de Afdelingin haar uitspraak van 27 januari 2025heeft geoordeeld, en dat eiser daarom recht heeft op een schadeloosstelling.De rechtbank overweegt daarbij dat de overschrijding niet betekent dat de maatregel zelf onrechtmatig is, maar enkel dat de wijze van tenuitvoerlegging aanvankelijk onrechtmatig was. Omdat sprake is van een overschrijding van de maximale verblijfsduur met ruim twee uur, stelt de rechtbank de schadeloosstelling, naar de norm van € 30,- per dag of gedeelte van een dag, vast op € 30,-.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser valt onder de in artikel 59a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. Er bestaat een concreet aanknopingspunt voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening. Uit Eurodac is gebleken dat eiser op 15 maart 2023 in Oostenrijk een asielverzoek heeft ingediend. Oostenrijk heeft op 7 november 2024 akkoord gegeven op het door Nederland ingediende claimverzoek. De overdracht van eiser aan Oostenrijk is op 12 augustus 2025 gerealiseerd.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, met uitzondering van zware grond 3k, niet heeft betwist. De rechtbank ziet ook ambtshalve toetsend geen aanleiding voor het oordeel dat de onbetwiste gronden de maatregel van bewaring niet kunnen dragen. De rechtbank is van oordeel dat de zware en lichte gronden 3a, 3e, 4c en 4d aan de maatregel ten grondslag kunnen worden gelegd en dat deze, in samenhang gezien, voldoende zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen en dat een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Omdat er voldoende gronden aanwezig zijn die de maatregel van bewaring kunnen dragen, laat de rechtbank de rechtmatigheid van grond 3k onbesproken. Het enkele feit dat volgens eiser niet al zijn verklaringen zijn opgenomen in de motivering van grond 3k en alleen al daarom de maatregel onzorgvuldig en onrechtmatig is, volgt de rechtbank gelet op het voorgaande niet.
Lichter middel
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich, gelet op de gronden die terecht aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, op het standpunt heeft kunnen stellen dat in dit geval geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan de inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. Uit deze zware en lichte gronden volgt een onttrekkingsrisico. Aan de verklaringen van eiser dat hij aangeeft dat hij op eigen houtje of met de politie weg kan gaan en had gewild dat de overdracht eerder wordt geregeld zodat hij niet meer gevangen wil zitten, heeft de minister niet het vertrouwen hoeven ontlenen dat eiser zich daadwerkelijk beschikbaar zal houden. Eiser is namelijk niet eenduidig over zijn medewerking en stelt daaraan voorwaarden. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiser ook bij DT&V heeft verklaard dat hij niet meewerkt aan terugkeer naar Oostenrijk als hij in vreemdelingenbewaring wordt gesteld.
Voortvarendheid en zicht op overdracht
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister tot aan de opheffing van de maatregel voldoende voortvarend heeft gewerkt aan de overdracht van eiser en dat zicht op overdracht binnen een redelijke termijn bestond. De minister heeft namelijk op 4 augustus 2025 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Ook heeft de minister voorafgaand aan de inbewaringstelling op 15 juli 2025 een vlucht aangevraagd, en vervolgens opnieuw op 1 augustus 2025, omdat op 1 augustus 2025 de strafdetentie nog niet was beëindigd. Deze vlucht stond gepland op 12 augustus 2025. De gemachtigde van eiser is hiervan op 6 augustus 2025 op de hoogte gebracht. Eiser is op 12 augustus 2025 overgedragen aan de autoriteiten van Oostenrijk.