ECLI:NL:RBDHA:2025:15707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/671240 / FA RK 24-5958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en erkenning van een Marokkaans huwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die in Marokko zijn gehuwd. De man verzocht om de echtscheiding en om te bepalen dat ieder de eigen proceskosten zou dragen. De vrouw voerde verweer en verzocht om inzage in het huwelijksvermogen en om een vergoeding van de bruidsschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft de rechtsgeldigheid van het huwelijk getoetst aan de hand van de Wet conflictenrecht huwelijk (WCH) en heeft geoordeeld dat het huwelijk van partijen in Nederland kan worden erkend. De rechtbank heeft het verzoek van de man tot echtscheiding toegewezen, omdat de duurzame ontwrichting van het huwelijk is vastgesteld. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vrouw afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar aanspraken op vermogensaanwas en de bruidsschat. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de aard van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5958 (echtscheiding) en FA RK 25-73 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/671240 (echtscheiding) en C/09/678175 (verdeling)
Datum beschikking: 19 augustus 2025 (bij vervroeging)

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 15 augustus 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.D. Bakker in ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H.H.M. de Vries-Veringa in Lisse.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht met bijlagen van 20 september 2024 van de man;
  • het verweerschrift tevens zelfstandige verzoeken van de vrouw;
  • het verweer van de man tegen de zelfstandige verzoeken van de vrouw;
  • het bericht van 16 juli 2025 van de man;
  • het bericht met bijlage van 21 juli 2025 van de man.
Op 5 augustus 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van de man en de advocaat van de vrouw. De man en de vrouw waren niet aanwezig op de zitting.

Feiten

  • Partijen zijn volgens de ‘attestation de mariage’, afgegeven door het Consulaat Generaal van het Koninkrijk van Marokko in Rotterdam, gehuwd op [datum 1] 1961 in [plaats] in Marokko.
  • Volgens de basisregistratie personen zijn partijen gehuwd in [maand] 1960.
  • Deze rechtbank heeft op 29 november 2022 voorlopige voorzieningen getroffen, inhoudende dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning in Den Haag aan de Langnekstraat 161 (2572 JN).

Verzoek en verweer

De man verzoekt de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en te bepalen dat ieder de eigen proceskosten zal dragen, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer. Zij verzoekt zelfstandig:
- te bepalen dat de man gehouden is een vergoeding aan haar te betalen ter waarde van 64% van de totale waarde van het huwelijksvermogen, bestaande uit het saldo van de bankrekeningen en een woning in Marokko;
  • te bepalen dat de man gehouden is volledige inzage te geven aan de vrouw in de omvang van het huwelijksvermogen en de waarde van de tot het huwelijksvermogen behorende zaken en goederen, opdat de vrouw toekomende vergoeding kan worden vastgesteld;
  • te bepalen dat de man bij wege van niet betaalde bruidsschat aan de vrouw een vergoeding dient te betalen van € 2.500,-;
  • te bepalen dat – indien en voor zover de man in gebreke blijft de benodigde informatie te verstrekken – de door de man aan de vrouw te betalen vergoeding vast te stellen op een bedrag van € 112.000,- (zijnde 64% van de waarde van de woning waarbij de waarde is gesteld op € 175.000,-), te vermeerderen met de helft van het saldo van de bankrekening, gesteld op € 7.000,- en de vergoeding van de onbetaalde bruidsschat ter grootte van € 2.500,- derhalve een bedrag van € 118.000,- in totaal;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe. De rechtbank zal op grond van artikel 10:56 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Rechtsgeldigheid en erkenning van het huwelijk
Partijen hebben uitgelegd dat zij in [maand] 1960 in Marokko zijn getrouwd. Omdat de vrouw toen 14 was en men in Marokko in die tijd vanaf 15 jaar oud mocht trouwen, was dit geen rechtsgeldig huwelijk. Daarom zijn partijen in 1961 opnieuw getrouwd of hebben zij hun huwelijk toen bevestigd. Dit was op [datum 1] 1961 en is op [datum 2] 1961 geregistreerd.
Omdat de rechtbank niet kan vaststellen hoe partijen in 1960 zijn getrouwd, zal de rechtbank de rechtsgeldigheid van het huwelijk van partijen van [datum 1] 1961 toetsen.
Omdat het huwelijk voor 1 januari 1990 is voltrokken is op grond van artikel 10:34 BW de regel van artikel 10:31 BW over erkenning van buiten Nederland gesloten huwelijken, niet van toepassing. Het Haags Huwelijksverdrag van 1902 is niet van toepassing omdat het op grond van artikel 8 van dat verdrag slechts van toepassing is op huwelijken die in verdragsstaten zijn gesloten, en Marokko is geen verdragsstaat. Dit brengt mee dat het commune (ongeschreven) Nederlandse recht geldt en de erkenningsregels van artikel 5 Wet conflictenrecht huwelijk (WCH) van toepassing zijn. Uit dit artikel volgt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend. Artikel 5 lid 4 WCH bepaalt dat een huwelijk vermoed rechtsgeldig te zijn, indien de huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Uit de overgelegde huwelijksakte en de ‘attestation de mariage’ volgt dat partijen zijn gehuwd op [datum 1] 1961 in [plaats] in Marokko. De huwelijksakte is afgegeven door een notariële rechter waardoor voldaan is aan dit vereiste, en daarmee rechtsgeldig wordt geacht.
De rechtbank kan echter op grond van artikel 6 WCH aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning onthouden als deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. Naar het oordeel van de rechtbank dat niet het geval. De rechtbank weegt daarin mee dat het Nederlandse recht tot 2015 de leeftijd van vijftien jaren hanteerde als ondergrens om te mogen trouwen, als de echtgenoten uit een land kwamen waarin dat was toegestaan (artikel 10:29 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek, geldend tot 5 december 2015). Daarbij hebben partijen een lang huwelijk gehad en hebben meerdere kinderen gekregen.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat het huwelijk van partijen in Nederland kan worden erkend. De rechtbank zal het verzoek tot echtscheiding van de man daarom inhoudelijk behandelen.
Inhoudelijke beoordeling
De man heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw voert verweer. Zij wil niet scheiden omdat dit een schande is in de Marokkaanse gemeenschap.
De rechtbank overweegt dat indien één van beide echtgenoten het huwelijk niet wenst voor te zetten, dit voldoende is om de duurzame ontwrichting van het huwelijk aan te nemen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de man tot echtscheiding als op de wet gegrond toewijzen.
Verdeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het echtscheidingsverzoek, heeft hij tevens rechtsmacht met betrekking tot het verzoek tot verdeling van de gemeenschap.
De vraag welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen dient, gelet op de datum van de huwelijkssluiting, beslist te worden door toepassing van de in het Chelouche/Van Leer-arrest (HR 10 december 1976, NJ 1977, 275) geformuleerde conflictregels. Volgens de aanknopingsladder van dit arrest wordt het toepasselijke huwelijksvermogensrecht bij ontbreken van een gezamenlijke rechtskeuze van de aanstaande echtgenoten bepaald door hun gemeenschappelijke nationaliteit ten tijde van de huwelijkssluiting danwel de eerste huwelijksdomicilie.
Partijen hadden ten tijde van de huwelijkssluiting beiden de Marokkaanse nationaliteit. Daarnaast was de eerste huwelijksdomicilie van partijen in Marokko. Het huwelijksvergmogensregime wordt daarmee beheerst door Marokkaans recht.
Marokkaans huwelijksvermogensrecht
Het Marokkaanse huwelijksvermogensrecht is geregeld in de Mudawwana. Het Marokkaanse huwelijksvermogensrecht kent een stelsel van algehele scheiding van goederen tussen de echtgenoten. Door het huwelijk als zodanig ontstaat dus geen gemeenschappelijk vermogen. Iedere echtgenoot behoudt wat van hem of haar is en wat hij of zij tijdens het huwelijk verkrijgt. Uitgangspunt is voorts dat iedere echtgenoot zelf aansprakelijk is met zijn gehele vermogen voor zijn eigen schulden. Dit staat er echter niet aan in de weg dat echtgenoten goederen gemeenschappelijk kunnen hebben.
Bruidsschat
In de huwelijksakte zijn partijen een door de man aan de vrouw te betalen bruidsschat van 700 Dirham overeengekomen. Tussen partijen is in geschil of de vrouw de bruidsschat heeft ontvangen.
De rechtbank overweegt dat uit de overgelegde huwelijksakte volgt dat de vrouw heeft verklaard dat zij de bruidsschat volledig heeft ontvangen. De vrouw heeft haar standpunt niet verder onderbouwd, zodat de rechtbank daarvan uit gaat. Het verzoek van de vrouw zal de rechtbank daarom afwijzen.
Artikel 49 Mudawwana
De vrouw maakt op basis van artikel 49 Mudawwana aanspraak op de vermogensaanwas tijdens het huwelijk. Zij heeft namelijk altijd voor de kinderen en het huishouden gezorgd. Zij stelt dat zij recht heeft op 1% per huwelijksjaar, dus totaal 64% van het huwelijksvermogen. Het huwelijksvermogen bestaat volgens de vrouw uit de woning in Marokko en het saldo van de Marokkaanse bankrekening. De waarde van de woning schat de vrouw op € 175.000,-. Het bankrekeningnummer en het saldo van de rekening zijn bij de vrouw niet bekend. De vrouw stelt dat de man dit kon doen doordat zij gedurende het huwelijk de volledige zorg heeft gedragen voor het huishouden en de opvoeding van de zes kinderen.
De man voert verweer. Niet ter discussie staat dat de vrouw de kinderen (mede) heeft opgevoed, maar betekent dit niet dat zij hierdoor aanspraak kan maken op een vermogensaanwas. Allereerst is er volgens de man geen opgebouwd vermogen. Partijen hebben geleefd van een bijstandsuitkering. De vrouw heeft in ieder geval geen bijdrage geleverd aan de bouw van de woning in geld of arbeid. De gelden die zijn aangewend voor de financiering van de woning zijn volgens de man afkomstig van de dochter van partijen, zoals ook blijkt uit de overgelegde verklaring. De man stelt dat er verder ook geen Marokkaanse bankrekening is.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw afwijzen, omdat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van vermogensaanwas. Omdat de vrouw aanspraak maakt op het vergoedingsrecht, is het aan haar om haar aanspraak te onderbouwen. Hoewel begrijpelijk is dat zij niet beschikt over alle stukken van de woning in Marokko, had zij op zijn minst naar voren kunnen brengen waar de woning ligt en wanneer deze is aangekocht. Ook had zij een omschrijving van de woning en een onderbouwde schatting van de waarde kunnen geven. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan de rechtbank niet vaststellen dat er een vermogensaanwas is. Daarom komt de rechtbank niet toe aan de vraag of de vrouw daarop aanspraak kan maken.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [datum 1] 1961 in [plaats] in Marokko;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Hees, rechter, bijgestaan door mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 19 augustus 2025.