In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2025 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder heeft op 7 juli 2025 een verzoek ingediend, waarbij de vader als belanghebbende is aangemerkt. De vader is, ondanks een behoorlijke oproeping, niet verschenen op de zitting van 5 augustus 2025. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en een brief van de vader van 15 juli 2025, waarin hij zijn medewerking aan het verzoek heeft aangegeven.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van twee minderjarige kinderen. De moeder verzoekt om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige 1], geboren in 2014. De vader heeft geen verweer gevoerd en heeft in zijn brief laten weten dat hij zijn medewerking wil verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zich refereert aan het verzoek en dat er geen belangen zijn die zich tegen het verzoek verzetten. Daarom heeft de rechtbank besloten om de toestemming aan de moeder te verlenen, welke toestemming die van de vader vervangt.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook al is er mogelijk nog beroep mogelijk. Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Hees, kinderrechter, en is uitgesproken op de openbare zitting.