ECLI:NL:RBDHA:2025:15711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/669274 / FA RK 24-4949
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdverblijfplaats en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken na instemming van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. De moeder had op 1 juli 2024 een verzoek ingediend, dat eerder was behandeld in een tussenbeschikking op 2 september 2024, waarin werd bepaald dat de vader kinderalimentatie moest betalen voor de minderjarige. De verzoeken tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling waren pro forma aangehouden tot een nader te bepalen datum. Op 31 juli 2025 vond de zitting plaats, waarbij zowel de moeder, bijgestaan door haar advocaat, als de vader aanwezig waren. De vader stemde in met de verzoeken van de moeder, wat de rechtbank als niet weersproken beschouwde en in het belang van de minderjarige toewijsde. De ouders wonen nog samen, maar zijn het erover eens dat de zorgregeling ingaat zodra één van hen een andere woonruimte heeft. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder vastgesteld en een zorgregeling tussen de minderjarige en de vader bepaald, inclusief specifieke afspraken voor vakanties en feestdagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4949
Zaaknummer: C/09/669274
Datum beschikking: 21 augustus 2025

Hoofdverblijfplaats en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 1 juli 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.P. Lagerweij in Delft.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

Bij tussenbeschikking van 2 september 2024 van deze rechtbank is bepaald dat de vader aan de moeder een kinderalimentatie moet betalen ten behoeve van [minderjarige] van € 116,- per maand. De behandeling van de verzoeken tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling zijn pro forma aangehouden tot een nader te bepalen datum.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken.
Op 31 juli 2025 is de zaak voor het overige op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat en de vader.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Hoofdverblijfplaats en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder met beide ouders op de zitting besproken.
De vader heeft ingestemd met de verzoeken van de moeder tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar en vastlegging van een zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader. De rechtbank zal de verzoeken daarom als niet weersproken en in het belang van [minderjarige] toewijzen.
Ten aanzien van de zorgregeling merkt de rechtbank het volgende op. Gebleken is dat de ouders – ondanks de beëindiging van de relatie – nog samen in de woning wonen. De ouders zijn het erover eens dat de zorgregeling in zal gaan vanaf het moment dat één van de ouders een andere woonruimte heeft.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 te
[geboorteplaats] , de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
*
bepaalt als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat [minderjarige] bij de vader is:
  • iedere woensdag met het avondeten;
  • om de week op zaterdag van 10:00 uur tot 18:00 uur;
waarbij geldt dat de ouder waar [minderjarige] verblijft hem brengt naar de andere ouder wanneer er gewisseld moet worden;
*
bepaalt ten aanzien van de vakanties en feestdagen als volgt:
  • in de zomervakantie: [minderjarige] is in week 1, 3 en 5 bij de vader en in week 2, 4 en 6 bij de moeder, waarbij geldt dat als één van de ouders meerdere weken achter elkaar met [minderjarige] op vakantie wil, zij dit in onderling overleg bespreken;
  • in de voorjaars-, mei- en herfstvakantie: de reguliere zorgregeling loopt door, waarbij geldt dat als één van de ouders meerdere weken achter elkaar met [minderjarige] op vakantie wil, zij dit in onderling overleg bespreken;
  • kerstvakantie: in de even jaren is [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, en in de oneven jaren is [minderjarige] de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;
  • Vaderdag: bij de vader;
  • Moederdag: bij de moeder;
  • Verjaardag van de vader: bij de vader;
  • Verjaardag van de moeder: bij de moeder;
  • Verjaardag [minderjarige] : de reguliere zorgregeling loopt door. Zolang de verhoudingen tussen de ouders dat toelaat nodigen zij elkaar uit om de verjaardag van [minderjarige] mee te vieren;
waarbij geldt dat de ouder waar [minderjarige] verblijft hem brengt naar de andere ouder wanneer er gewisseld moet worden;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van der Vliet, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 21 augustus 2025.