ECLI:NL:RBDHA:2025:15712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
AWB 24/20150
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling met meerdere V-nummers

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie van 30 november 2024 behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Görsültürk, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaar. De rechtbank constateert dat er een ander beroep is ingesteld door een andere advocaat, mr. P.R.L.V.M. Kruik, voor een vreemdeling met dezelfde naam, geboorteplaats en geboortedatum. Dit beroep is eerder ongegrond verklaard door de rechtbank in Rotterdam op 20 december 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat er al onherroepelijk op het beroep tegen het besluit van 30 november 2024 is beslist. De rechtbank merkt op dat er verwarring is ontstaan door de aanwezigheid van meerdere V-nummers, maar bevestigt dat het om dezelfde vreemdeling gaat. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het bestreden besluit in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, rechter, in aanwezigheid van A. Vos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/20150

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de minister van 30 november 2024.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank stelt vast dat de advocaat door middel van een CIV-formulier op 5 december 2024 beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 30 november 2024 waarin eiser een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Hij vermeldt als V-nummer [nummer]. De rechtbank heeft ambtshalve vastgesteld dat ten behoeve van een eiser met dezelfde naam, geboorteplaats en geboortedatum door een andere advocaat, mr. P.R.L.V.M. Kruik, ook beroep is ingesteld tegen het besluit van 30 november 2024 alsook tegen de maatregel van bewaring van 5 december 2024.
2.1.
Bij uitspraak van zittingsplaats Rotterdam van 20 december 2024, NL.24.49451, heeft de rechtbank op deze beroepen beslist en het beroep ongegrond verklaard. Op het ingestelde hoger beroep is ook al beslist. De rechtbank stelt vast dat deze uitspraak ziet op dezelfde vreemdeling en hetzelfde besluit. Weliswaar vermeldt deze uitspraak een ander V-nummer, maar de rechtbank stelt vast dat beide V-nummers ook voorkomen in de gedingstukken die door de minister zijn ingestuurd. Zo staat het V-nummer dat zittingsplaats Rotterdam noemt op het proces-verbaal gehoor in verband met de inbewaringstelling en het V-nummer van onderhavig beroep op het proces-verbaal gehoor in verband met het terugkeerbesluit en het inreisverbod. Kennelijk zijn er meerdere nummers in omloop, maar feitelijk is dus al onherroepelijk op het beroep tegen het besluit van 30 november 2024 beslist. Er kan niet een tweede keer eenzelfde, inmiddels al rechtens onaantastbaar geworden, beslissing in beroep worden beoordeeld. Dat het om dezelfde vreemdeling gaat, wordt bevestigd door het proces-verbaal gehoor in verband met de inbewaringstelling. Hierin staat namelijk dat eiser zich graag wilde laten bijstaan door advocatenkantoor Musa (mr. Görsültürk), maar omdat dit kantoor volgens het proces-verbaal niet in de piketregeling zit, is de melding uitgezet bij advocaat Kruik. Daarbij wordt vermeld dat zowel door de vreemdelingenpolitie als door mr. Kruik vergeefs is getracht contact te leggen met advocatenkantoor Musa. Het gehoor heeft vervolgens in het bijzijn van mr. Kruik plaatsgevonden die ook beroep heeft ingesteld. Kennelijk heeft mr. Görsültürk in weerwil van het voorgaande ook beroep ingesteld. Dit beroep is niet-ontvankelijk omdat al onherroepelijk op het beroep tegen het besluit van 30 november 2024 is beslist.
2.2.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat mr. Kruik de vreemdeling heeft bijgestaan tijdens zijn verhoor en tijdens de zitting bij zittingsplaats Rotterdam op 18 december 2024. De rechtbank heeft mr. Görsültürk in de onderhavige zaak gevraagd, naar aanleiding van een door de advocaat ondertekende eigen verklaring betalingsonmacht van de vreemdeling, om de verklaring door de vreemdeling te laten ondertekenen. Mr. Görsültürk reageert niet op deze griffiersbrief van 21 maart 2025. Verder meldt mr. Görsültürk als enige beroepsgrond dat eiser van mening is dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidstoestand. In aanmerking genomen dat alle bijstand voor deze vreemdeling zowel tijdens zijn gehoor als tijdens de zitting door mr. Kruik is verleend en dit de vreemdeling niet kan zijn ontgaan, vraagt de rechtbank zich af waaruit het contact van mr. Görsültürk met eiser heeft bestaan en of thans nog sprake is van contact. Omdat het beroep al niet-ontvankelijk is, zal de rechtbank hier verder geen consequenties aan verbinden.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, rechter, in aanwezigheid van A. Vos, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.