ECLI:NL:RBDHA:2025:1576

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/09/677265 / FA RK 24-8953
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure met verwijzing naar mediation

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Borger van der Burg-Holstege, verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde (birdnesting) regeling, omdat zij en haar dochter niet meer bij haar ouders konden verblijven. De man, vertegenwoordigd door mr. P. van de Kolk, betwistte deze stelling en voerde aan dat de vrouw haar verzoek onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank overwoog dat de vrouw niet had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de voorlopige voorzieningen rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek en verwees partijen naar mediation om hun geschilpunten te beslechten. Tevens werd bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de vrouw als verzoekster de stelplicht heeft en dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen. De rechtbank concludeerde dat de eerdere voorlopige voorzieningen in stand konden blijven. Tijdens de zitting hebben partijen ook overeenstemming bereikt over de verkoop van de echtelijke woning en de intentie uitgesproken om deel te nemen aan mediation, wat de rechtbank als positief heeft aangemerkt voor de communicatie tussen de partijen in het belang van de kinderen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8953
Zaaknummer: C/09/677265
Datum beschikking: 23 januari 2025

Wijziging voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 13 december 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F. Borger van der Burg-Holstege in Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. P. van de Kolk in Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het verweerschrift;
  • het bericht van 9 januari 2025 van de man, met bijlage.
Op 9 januari 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vrouw bijgestaan door haar advocaat;
  • de man bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Namens de vrouw zijn op de zitting pleitnotities overgelegd en voorgehouden.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd op [naam 1] 2017 in [plaats] .
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [kind 1] , geboren op [geboortedag 1] 2013 in [geboorteplaats] ;
  • [kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 in [geboorteplaats] .
  • Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.
  • De vrouw heeft een jongmeerderjarige dochter uit een eerdere relatie, [naam 2] .
  • De man heeft ook een jongmeerderjarige dochter uit een eerdere relatie, [naam 3] .
  • Bij deze rechtbank is sinds 30 augustus 2024 een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen aanhangig, onder zaak en rekestnummer C/09/671851 en FA RK 24-6279.

Verzoek en verweer

Bij beschikking van deze rechtbank van 15 augustus 2024 is – voor zover hier relevant –:
- bepaald dat voor de kinderen met ingang van 26 augustus 2024 de voorlopige (birdnesting)regeling geldt volgens het volgende tweewekelijkse schema:
  • week 1: de kinderen gaan op donderdag met de man naar de voetbal en eten met hem;
  • week 2: de kinderen zijn van donderdag uit school tot maandag naar school in de echtelijke woning met de man, al dan niet met [naam 2] , waarbij de vrouw de echtelijke woning gedurende deze tijd moet verlaten;
  • bepaald ten aanzien van de zomervakantie 2024 dat de kinderen in de laatste week van de vakantie bij de man zijn, waarbij de man de kinderen op 19 augustus om 13.00 uur ophaalt en hen op 24 augustus om 13.00 uur terugbrengt;
  • bepaald dat de man aan de vrouw, met ingang van 15 augustus 2024, voorlopig een kinderalimentatie voor de kinderen van € 25,- per kind per maand zal betalen;
  • is het meer of anders verzochte afgewezen.
De vrouw verzoekt voormelde beschikking te wijzigen en verzoekt nu, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de vrouw met ingang van 21 januari 2025, althans met ingang van de datum van de beschikking, althans met een datum die de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, behalve op de dagen dat de man in de woning voor de kinderen zal zorgen, te weten om de week van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 17.00 uur, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vrouw doet haar verzoek steunen op de stelling dat de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking zijn gewijzigd.
De man voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken, kosten rechtens.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 824 tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een beschikking inhoudende voorlopige voorzieningen worden gewijzigd of ingetrokken indien de omstandigheden na het geven van de beschikking zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorlopige voorzieningen niet in stand kan blijven. Bij de toepassing van dit artikel geldt dat niet bij elke onjuistheid of onvolledigheid wijziging van de voorziening mogelijk is. Immers, met het opnemen van de zinsnede ‘in zodanige mate’ en ‘alle betrokken belangen in aanmerking genomen’ heeft de wetgever tot uitdrukking gebracht dat niet iedere onjuistheid of onvolledigheid van gegevens waarvan de rechtbank is uitgegaan tot een wijziging of intrekking kan leiden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het moet gaan om evidente, zeer sprekende gevallen en dat de wetgever een eventuele wijzigingsmogelijkheid aan een streng criterium heeft willen binden. Zou dit anders zijn, dan zou een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen kunnen worden gebruikt om een verzuim te herstellen of zou een verkapt hoger beroep mogelijk zijn, wat niet de bedoeling is.
Standpunt van de vrouw
De vrouw stelt als eerste wijziging van omstandigheden dat zij en haar dochter [naam 2] vanaf 21 januari 2025 niet meer bij haar ouders kunnen verblijven, omdat haar ouders hun woning hebben verkocht en zij kleiner gaan wonen. Zij stelt als tweede wijziging van omstandigheden dat de vastgestelde (birdnesting)regeling niet goed verloopt, omdat de man zijn ouderlijke verantwoordelijkheid in de opvoeding voor de kinderen onvoldoende neemt.
Standpunt van de man
De man betwist de stelling van de vrouw dat zij vanaf 21 januari 2025 niet meer bij haar ouders kan verblijven. Voor het geval dat blijkt dat de vrouw inderdaad niet bij haar ouders kan verblijven, stelt dat de man dat deze omstandigheid voor de vrouw al bekend kon zijn op de zitting van de voorlopige voorziening op 1 augustus 2024. Haar ouders hebben hun woning namelijk op 30 augustus 2024 op Funda te koop hebben gezet. Daarnaast betwist de man dat de (birdnesting)regeling niet goed verloopt en dat hij problemen heeft met zijn ouderlijke verantwoordelijkheid voor de kinderen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Op de vrouw rust als verzoekster de stelplicht, en na de gemotiveerde betwisting van de man, de plicht om haar stellingen nader te onderbouwen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw haar stellingen, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de man, onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een wijzing van omstandigheden of dat de rechtbank is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
Op de zitting van 1 augustus 2024 heeft de vrouw verklaard dat zij bij haar ouders kan verblijven. In deze procedure heeft de vrouw nagelaten duidelijkheid te verschaffen over de nieuwe woning van haar ouders en dat zij daar niet meer (al dan tijdelijk) zou kunnen verblijven. De vrouw heeft verder geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de huidige (birdnesting)regeling niet goed verloopt. Ook is de woonsituatie van [naam 2] besproken op de zitting. Zij verblijft momenteel alleen in de echtelijke woning als de vrouw daar volgens de (birdnesting)regeling verblijft. De rest van de tijd verblijft [naam 2] voornamelijk bij haar vriend. [naam 2] ondervindt daardoor geen problemen door de gestelde verhuizing van haar grootouders.
De stellingen van de vrouw kunnen dus niet leiden tot het aannemen van een zodanige wijziging van omstandigheden, dan wel onjuiste of onvolledig gegevens dat de voorlopige voorzieningen van 15 augustus 2024 niet in stand kunnen blijven. De rechtbank zal de vrouw daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek.
Afspraken en mediation
Partijen hebben op de zitting zelf overeenstemming bereikt over het vieren van de verjaardag van [naam 2] in de echtelijke woning. De afspraak houdt in dat de man dan niet in de echtelijk woning aanwezig zal zijn en “zijn tijd” volgens de regeling het weekend daarop zal inhalen. Partijen hebben ook aangegeven de echtelijke woning graag te willen verkopen. Met de overwaarde kunnen zij dan eigen woonruimte verkrijgen. De echtelijke woning is alleen nog niet te koop gezet. Partijen hebben op de zitting gezamenlijk de intentie uitgesproken om afspraken te maken om zo snel mogelijk tot verkoop van de woning over te gaan.
De rechtbank heeft op de zitting met partijen gesproken over deelname aan mediation. Beide partijen hebben zich bereid verklaard om in mediation te zullen proberen om hun onderlinge communicatie en het onderlinge vertrouwen in het belang van de kinderen te verbeteren en om hun geschilpunten te zullen beslechten. De rechtbank zal partijen naar de bij hen bekende mediator verwijzen.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek;
*
verwijst partijen naar de bij hen bekende mediator;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Sluijmer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 23 januari 2025.