Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Parketnummer 09/103273-25
1.Het verzoek tot uitlevering en de overgelegde stukken
conspiracy to commit money laundering.
- een authentiek afschrift van een door de daartoe bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat gegeven bevel tot aanhouding van de opgeëiste persoon, betrekking hebbende op de feiten waarvoor de uitlevering wordt gevraagd, te weten een
- een uiteenzetting van de feiten waarvoor de uitlevering wordt gevraagd;
- de tekst van de toepasselijke rechtsvoorschriften;
- stukken met betrekking tot de identiteit van de opgeëiste persoon en zijn nationaliteit;
- informatie betreffende het verloop van de verjaringstermijn.
- een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 juni 2025, betreffende de opgeëiste persoon;
- stukken met betrekking tot de voorlopige aanhouding en de uitleveringsdetentie van de opgeëiste persoon;
- de schriftelijke vordering van de officier van justitie te Den Haag van 8 april 2025, bij de rechtbank ingekomen op 9 april 2025, strekkende tot het in behandeling nemen van genoemd uitleveringsverzoek, alsmede inhoudende de vordering tot gevangenhouding van de opgeëiste persoon;
- de schriftelijke samenvatting van de officier van justitie te Den Haag, overgelegd ter zitting op 15 juli 2025, houdende diens opvatting omtrent de toelaatbaarheid van het uitleveringsverzoek;
- de pleitnotities van de raadsman van de opgeëiste persoon, overgelegd ter zitting op 15 juli 2025.
2.Het onderzoek ter zitting
plea bargain, om in het geval dat de uitlevering toelaatbaar wordt verklaard, een advies op te nemen over een terugkeergarantie. De raadsman wil voorkomen dat de opgeëiste persoon de keuze krijgt voorgelegd tussen enerzijds strafvermindering en gedeeltelijke executie van de straf in de Verenigde Staten van Amerika en anderzijds onverkorte strafoplegging en executie daarvan in Nederland.
plea bargain.
ne bis in idem).
plea bargain, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat geldende verdragsnormen de terugkeergarantie waarborgen en dat het niet nodig is de ministier omtrent dit onderwerp te adviseren.
- de opgeëiste persoon zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de uitleveringsdetentie onttrekken, als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
- de opgeëiste persoon zal verschijnen bij de inhoudelijke behandeling van deze
- de opgeëiste persoon zal verblijven op het adres [adres] [plaats] ;
- de opgeëiste persoon zal de rechtbank en de officier van justitie schriftelijk van
- de opgeëiste persoon zal Nederland niet verlaten;
- de opgeëiste persoon zal zich éénmaal per week melden op het politiebureau [locatie] ;
- de opgeëiste persoon zal een geldbedrag (borgsom) van 10.000 euro storten;
- de opgeëiste persoon zal zijn paspoort en alle andere reisdocumenten inleveren.
3.Beoordeling van de toelaatbaarheid van de gevraagde uitlevering
toelaatbaarheidvan de uitlevering, terwijl de minister dient te beslissen of het verzoek wordt
ingewilligd(waarbij hij overigens wel is gebonden aan het oordeel van de uitleveringsrechter tot ontoelaatbaarheid van de uitlevering). Dit brengt met zich dat niet alle weigeringsgronden die de UW en de verdragen kennen zijn onderworpen aan het oordeel van de uitleveringsrechter. De uitleveringsrechter is - voor zover dit niet reeds uit de UW volgt - enkel bevoegd om over weigeringsgronden te oordelen, indien daarvoor geen beoordeling van de politieke situatie en rechtspleging in de verzoekende staat nodig is die toegang tot voor de rechter gesloten informatiebronnen vereist, er niet onderhandeld hoeft te worden over eventueel aanvullende garanties en er geen afwegingen moeten worden gemaakt waarbij beleidskeuzes een rol spelen. Het toetsingskader van de uitleveringsrechter is zodoende vele malen beperkter dan dat van de minister. De uitleveringsrechter kan de minister in een advies bij de uitspraak echter wel over alle aspecten adviseren.
conspiracy to commit money laundering.
conspiracy to commit money laundering.Naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika staan op deze feiten vrijheidsbenemende straffen van meer dan een jaar. Naar Nederlands recht zijn deze feiten - met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de UW - strafbaar gesteld krachtens de artikelen 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, en bedreigd met een vrijheidsbenemende straf van meer dan een jaar.
4.Over het geschorste bevel gevangenhouding
plea bargain, hetgeen erop duidt dat de opgeëiste persoon zich niet aan vervolging wil onttrekken. De opgeëiste persoon heeft op de zitting toegezegd zich aan de voorwaarden te zullen houden.
5.De toepasselijke verdrags- en wetsartikelen
6. Beslissing
Parketnummer 09/103273-25