ECLI:NL:RBDHA:2025:15786
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met medische behandeling
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die bezwaar heeft aangetekend tegen het besluit van 5 augustus 2025. Dit besluit betreft de afwijzing van zijn aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking 'medische behandeling' en de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien de opvang van verzoeker per 26 augustus 2025 zal worden stopgezet. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, waardoor verzoeker recht behoudt op de verstrekkingen die hij genoot voor het besluit van 5 augustus 2025. De belangenafweging valt in het voordeel van verzoeker uit, omdat hij afhankelijk is van medicatie die niet beschikbaar is in Sri Lanka. De minister heeft niet voldoende onderbouwd waarom de voorlopige voorziening niet zou moeten worden toegewezen. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker behandeld moet worden alsof artikel 64 van de Vw 2000 op hem van toepassing is tot er een beslissing is genomen op het bezwaar. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.