Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die was opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, had beroep ingesteld tegen het besluit van 9 augustus 2025, waarin de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw) was opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft op 20 augustus 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Eiser stelde dat er geen beoordeling had plaatsgevonden van het beginsel van non-refoulement, wat volgens hem noodzakelijk was voordat een terugkeerbesluit kon worden genomen. Hij verwees naar het arrest Ararat en een eerdere uitspraak van de rechtbank in Roermond van 11 april 2025 ter ondersteuning van zijn standpunt.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, aangezien verweerder bevoegd was om deze op te leggen op basis van het besluit van 5 augustus 2025, waarin de derde asielaanvraag van eiser buiten behandeling was gesteld. De rechtbank concludeerde dat het buiten haar bevoegdheid lag om de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit te toetsen in het kader van de bewaringsprocedure. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.