ECLI:NL:RBDHA:2025:15831

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.11284
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 22 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.C.M. van der Mark, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Het bestreden besluit, dat op 10 maart 2025 was genomen, verklaarde de asielaanvraag van verzoeker als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL25.11283) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL25.11284
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark), en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker in de algemene asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.1
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.11283, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
1 Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Deze uitspraak is gedaan op 22 augustus 2025 door mr. M.J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.