In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 augustus 2025, wordt het verzoek van Dael Installatiegroep B.V. (hierna: Dael) tot het houden van voorlopige bewijsverrichtingen toegewezen. Dael heeft Genik Holding B.V. (hierna: Genik) en een andere verweerder verzocht om inzage te geven in alle schriftelijke en elektronische communicatie met betrekking tot een specifiek project, omdat zij vermoedt dat Genik het concurrentiebeding uit de aandeelhoudersovereenkomst heeft geschonden. De rechtbank oordeelt dat Dael voldoende belang heeft bij het verkrijgen van deze informatie om te kunnen vaststellen of en hoe lang Genik het concurrentiebeding heeft overtreden. De rechtbank wijst erop dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ook kan worden toegewezen, omdat Dael voldoende heeft aangetoond dat er een grond bestaat voor haar vermoeden van overtreding. De rechtbank legt een termijn op voor Genik om de gevraagde informatie te verstrekken en bepaalt dat het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie te Den Haag. De beschikking benadrukt het belang van het concurrentiebeding en de mogelijke gevolgen van overtreding daarvan, waaronder boetes. De rechtbank stelt dat het verzoek niet misbruik van recht inhoudt en dat er geen zwaarwichtige redenen zijn om het verzoek af te wijzen.