ECLI:NL:RBDHA:2025:15875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/24/148 F en C/09/25/1038 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing faillissement en toewijzing wettelijke schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in het verzoek van [verzoekster] om haar faillissement op te heffen en haar toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [verzoekster] was op 16 april 2024 failliet verklaard en heeft sindsdien een verzoek ingediend om haar faillissement op te heffen, wat door de curator werd ondersteund. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog geen verificatievergadering had plaatsgevonden en dat [verzoekster] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldeed. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de afgelopen drie jaar en de omstandigheden die hebben geleid tot de schulden van [verzoekster]. Ondanks dat er vraagtekens waren bij de goede trouw van [verzoekster] ten aanzien van haar belastingverplichtingen, was de rechtbank van mening dat zij haar situatie onder controle had gekregen. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en het faillissement opgeheven, met toepassing van de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Tevens is de looptijd van de WSNP met 8 maanden verkort, waardoor deze nu op 10 maanden is vastgesteld. De rechtbank heeft ook het salaris van de curator vastgesteld en de bewindvoerder aangesteld om de post van [verzoekster] in te zien gedurende de WSNP-periode. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 juli 2025.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
faillissementsnummer: C/09/24/148 F
schuldsaneringsnummer: C/09/25/1038 R
vonnis van 31 juli 2025
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [adres 1]
[postcode 1] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] is op 16 april 2024 failliet verklaard. Om tot een oplossing voor de schulden te komen heeft [verzoekster] een verzoek gedaan haar faillissement op te heffen en tegelijkertijd te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Het faillissement is op 16 april 2024 op eigen verzoek uitgesproken met benoeming van mr. drs. J.C.A.T. Frima tot rechter-commissaris en mr. R.P.R. Nolten, advocaat te Den Haag, tot curator.
1.2.
In het faillissement is nog geen verificatievergadering gehouden.
1.3.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend haar faillissement op te heffen en tegelijkertijd te worden toegelaten tot de WSNP.
1.4.
De curator heeft laten weten het verzoek te ondersteunen.
1.5.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 17 juli 2025. Op de zitting verschenen:
- [verzoekster] , vergezeld door de heer [naam 1] (partner),
- de curator, met kantoorgenoot [naam 2] .

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
In bepaalde gevallen kan een faillissement op verzoek van de schuldenaar worden opgeheven, terwijl gelijktijdig de toepassing van de WSNP wordt uitgesproken (artikel 15b Fw). Deze ‘omzetting’ is mogelijk wanneer het faillissement op eigen verzoek werd uitgesproken. Is het faillissement uitgesproken op verzoek van één of meer schuldeisers dan is een ‘omzetting’ mogelijk wanneer het de schuldenaar redelijkerwijs niet is toe te rekenen dat hij of zij niet eerder (voordat het faillissement werd uitgesproken) een beroep heeft gedaan op de schuldsaneringsregeling.
2.2.
Voorwaarde voor omzetting is verder dat in het faillissement nog geen verificatievergadering heeft plaatsgevonden. Er dient (uiteraard) te worden voldaan aan de gebruikelijke toelatingseisen voor de WSNP. Dat betekent dat [verzoekster]
alleen kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van de schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. De verplichtingen waaraan [verzoekster]
tijdens de WSNP moet voldoen, zijn samengevat: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of er aanleiding is een eerdere ingangsdatum van de WSNP te bepalen.
2.3.
[verzoekster] heeft tot haar faillissement zelfstandige activiteiten ontplooid. Zij exploiteerde een kledingzaak, handelend onder de naam [bedrijfsnaam] . Het is de rechtbank gebleken dat als gevolg van deze zelfstandige activiteiten schulden zijn ontstaan omdat de belastingdienst [verzoekster] naheffingsaanslagen heeft opgelegd. De rechtbank onderkent dat ten aanzien van deze schulden aan de belastingdienst vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de goeder trouw van verzoekster. Nu verzoekster haar zelfstandige activiteiten heeft gestaakt, pensioengerechtigd is, een vaste pensioenuitkering ontvangt en geen nieuwe schulden ontstaan is de rechtbank er evenwel afdoende van overtuigd dat zij de omstandigheden die (mede) bepalend zijn geweest voor het ontstaan van haar schulden in voldoende mate en duurzaam onder controle heeft gekregen. Een en ander leidt ertoe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen en het faillissement van [verzoekster] zal opheffen.
2.4.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als [verzoekster] zich gedurende die periode houdt aan de verplichtingen die de WSNP met zich brengt, kan de WSNP na verloop van die achttien maanden eindigen met de zogenoemde “schone lei”. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
[verzoekster] heeft verzocht om de termijn van de WSNP 6 maanden te verkorten. Hierover is op de zitting met haar gesproken.
2.6.
[verzoekster] heeft tijdens het faillissement (inmiddels) 8 maanden volgens de Recofa-richtlijnen boven het vrij te laten bedrag afgedragen aan de faillissementsboedel en voor haar crediteuren gespaard. De curator heeft op de zitting bevestigd dat [verzoekster] heeft voldaan aan haar afdrachtverplichting en dat zij ook voor het overige haar inspanningsplicht, zoals bedoeld in de WSNP, heeft ingevuld. De rechtbank ziet dan ook reden de looptijd van de WSNP met 8 maanden te verkorten.
2.7.
De wet schrijft voor dat de eerste 13 maanden van het WSNP-traject een postblokkade geldt. Dat betekent dat gedurende die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan [verzoekster] .
2.8.
De rechtbank zal het salaris van de curator, mr. R.P.R. Nolten, en het bedrag van de faillissementskosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- heft het faillissement van [verzoekster] op;
- stelt het salaris van de curator, mr. R.P.R. Nolten, en het bedrag van de faillissementskosten vast op het boedelactief ad € 6.655,97 (exclusief de verschuldigde omzetbelasting).
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit over:
[verzoekster]
geboren op [geboortedatum] -1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
voorheen handelend onder de naam [bedrijfsnaam] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ,
gevestigd te [adres 2] , [postcode 2] [vestigingsplaats] ,
- wijst het verzoek tot verkorten van de looptijd van de schuldsaneringsregeling toe en stelt de looptijd vast op 10 maanden, met ingang van vandaag;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. drs. J.C.A.T. Frima,
en tot bewindvoerder mr. J. van Rijen
correspondentieadres:
Postbus 1467
3800 BL Amersfoort;
- draagt de bewindvoerder op om de komende 13 maanden, of zoveel als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
o zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
o voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025.