ECLI:NL:RBDHA:2025:15878

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.21054
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie

Op 26 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.K. Bulthuis, de minister van Asiel en Migratie heeft verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting, naar aanleiding van het beroep van verzoekster tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Nadat verzoekster beroep had ingesteld, heeft de minister alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister pas na het indienen van het beroep een besluit heeft genomen, wat betekent dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister de proceskosten van verzoekster moet vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op een bedrag van € 453,50, dat door de minister moet worden betaald.

De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht zijn genoemd, evenals het Besluit proceskosten bestuursrecht, dat de basis vormt voor de berekening van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.21054

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft de minister alsnog een besluit genomen. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. De rechtbank stelt vast dat de minister pas na het indienen van het beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit heeft genomen. Daarmee is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De minister heeft laten weten de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50 te willen vergoeden.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoekster gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.