ECLI:NL:RBDHA:2025:15880

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.18071
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 26 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 23 november 2023, maar stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat eiser een ingebrekestelling heeft verstuurd op 17 maart 2025. Echter, de rechtbank concludeert dat de minister deze ingebrekestelling niet heeft ontvangen, aangezien er geen ontvangstbevestiging is verzonden en de aflevering is mislukt door een foutcode. Hierdoor is het beroep niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18071

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. J. Oosterhof),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 23 november 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. [2] Eiser kan zijn beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit indienen zodra twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door de minister is ontvangen. [3]
2.1.
Eiser heeft de minister met de brief van 17 maart 2025 een ingebrekestelling verstuurd. Echter, uit de stukken in het dossier blijkt niet dat de minister deze ingebrekestelling daadwerkelijk heeft ontvangen. Allereerst heeft de minister geen ontvangstbevestiging van de ingebrekestelling aan eiser gezonden. Voorts is op de ingebrekestelling zelf te zien dat het afleveren van de ingebrekestelling bij de minister is mislukt vanwege de foutcode ‘E-2’, waarvoor op het document als reden voor de fout ‘bezet’ wordt weergegeven. Dit betekent dat de rechtbank er vanuit gaat dat minister de ingebrekestelling van eiser niet heeft ontvangen. Niet gebleken of aannemelijk gemaakt is dat dat anders is. Het beroep voldoet niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. [4]

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.