ECLI:NL:RBDHA:2025:15882
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie personen
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen zijn ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (Brp) behandeld. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen onderbouwing heeft gegeven voor het spoedeisend belang van zijn verzoek. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 juli 2025, waarin hij uitgeschreven werd uit de Brp. De griffier had verzoeker op 25 juli 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht van € 194,- binnen twee weken te betalen, maar verzoeker heeft dit niet gedaan. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht en dat verzoeker ook niet heeft aangetoond dat er sprake is van onverwijlde spoed. Daarom is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.