ECLI:NL:RBDHA:2025:15902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/687688 / FA RK 25-4889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor internationale verhuizing naar Marokko en inschrijving op school

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2025 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor een internationale verhuizing van de kinderen naar Marokko. De moeder verzocht om toestemming om met haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], te verhuizen naar [plaats 1] in Marokko voor de periode van 1 september 2025 tot 1 juli 2026, en om hen in te schrijven op de school ‘Nederlands Onderwijs [plaats 1]’. De vader, die in de Verenigde Arabische Emiraten woont, voerde verweer tegen de verhuizing, met zorgen over het contact met de kinderen en de noodzaak van de verhuizing. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. De moeder stelde dat de verhuizing belangrijk was voor de culturele ontwikkeling van de kinderen en dat zij goed voorbereid was. De vader betwistte de noodzaak en de voorbereiding van de verhuizing en maakte zich zorgen over de gevolgen voor het contact met de kinderen. De rechtbank oordeelde dat de tijdelijke verhuizing in het belang van de kinderen was, ondanks de bezwaren van de vader. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing en de inschrijving op school, en bepaalde dat de proceskosten tussen de ouders worden gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-4889
Zaaknummer: C/09/687688
Datum beschikking: 22 augustus 2025

Vervangende toestemming internationale verhuizing en inschrijving school

Beschikking op het op 30 juni 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M-J.E. Gilsing te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
blijkens de Registratie Niet Ingezetenen wonende te Verenigde Arabische Emiraten,
advocaat: mr. N. Groen te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • bijlagen ingediend door de moeder op 1 augustus 2025;
  • het F9-formulier van 5 augustus 2025 van de moeder, met brief en bijlagen;
  • het verweerschrift van de vader, ingekomen op 7 augustus 2025;
  • het F9-formulier van 7 augustus 2025 van de moeder, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 8 augustus 2025 van de moeder, met bijlagen;
  • het bericht van 11 augustus 2025 van de vader, met bijlagen.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in een gesprek met de rechter hun mening kenbaar gemaakt.
Op 12 augustus 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader via online videoverbinding, bijgestaan door zijn advocaat.
Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
  • haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om met de kinderen te verhuizen naar [plaats 1] (Marokko) voor de periode van 1 september 2025 tot 1 september 2026;
  • haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om de kinderen in te schrijven op de school ‘Nederlands Onderwijs [plaats 1] ’ te [plaats 1] (Marokko);
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en met veroordeling van de moeder in de kosten van deze procedure.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [dag 1] 2008 tot [dag 2] 2014.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2011 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats] .
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 4 februari 2014 is, voor zover hier van belang:
  • bepaald dat de kinderen de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;
  • een zorgregeling tussen de man en de kinderen vastgesteld.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 22 juni 2023 is, voor zover hier van belang, een gewijzigde zorgregeling vastgesteld.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 30 oktober 2024 is, voor zover hier van belang, wederom een gewijzigde zorgregeling vastgesteld.
  • Bij beschikking van het Gerechtshof Den Haag (hierna: het hof) van 30 april 2025 is, voor zover hier van belang, bepaald dat de zorgregeling met ingang van 30 april 2025 voor onbepaalde tijd wordt stopgezet.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school Marokko
Standpunt van de moeder
De moeder wenst, vanwege haar Marokkaanse achtergrond, en die van de vader, dat de kinderen de Marokkaanse taal en cultuur beter leren kennen. Om die reden wil de moeder met ingang van 1 september 2025 tijdelijk, aanvankelijk voor een jaar maar uiteindelijk voor een periode van tien maanden, met de kinderen in Marokko gaan wonen. De moeder vindt dit goed voor de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen zijn actief betrokken bij dit plan en zijn er enthousiast over. De moeder heeft de (tijdelijke) verhuizing goed doordacht. Zij kan haar woning in Nederland onderverhuren met terugkeergarantie. De kinderen kunnen worden ingeschreven op een Nederlandse privé-school in [plaats 1] die onderwijs aanbiedt op Havo-niveau, wat aansluit bij het niveau van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De moeder heeft in [plaats 1] een woning op het oog die zich op vier minuten van de school bevindt en zij zal vanuit Nederland haar eigen auto meenemen. De moeder blijft werken bij haar huidige Nederlandse werkgever. Met de werkgever zijn afspraken gemaakt om op afstand te kunnen werken gedurende het verblijf in Marokko. Het contact met familie en vrienden in Nederland zal onderhouden worden, zowel via video/chat contact als bezoeken aan Nederland in de schoolvakanties. De moeder heeft een aantal vriendinnen die ook met hun kinderen in [plaats 1] wonen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kennen deze kinderen en zij zullen allemaal naar dezelfde privé-school in [plaats 1] gaan. De moeder zal af en toe terug naar Nederland moeten voor haar werk. Als de kinderen op dat moment geen vakantie hebben, kunnen de ouders van de moeder in [plaats 1] de kinderen opvangen. De zorgregeling met de vader is op zijn verzoek door het hof bij beschikking van 30 april 2025 stopgezet. Beide kinderen krijgen nu hulpverlening om het contactverlies te accepteren en te leren omgaan met de situatie. De kinderen zouden wel vaker met de vader willen bellen. Daarvoor maakt het niet uit of zij in Nederland verblijven of in Marokko, zeker omdat de vader zelf in [plaats 2] verblijft.
Standpunt van de vader
De vader heeft zorgen over en bezwaren tegen de voorgenomen verhuizing. Zijn grootste zorg gaat over het contact tussen hem en de kinderen. De vader stelt dat hij hard bezig is met zijn psychiater en psycholoog om aan zichzelf te werken, zodat hij weer in staat zal zijn het contact met de kinderen op te bouwen. Dat contactherstel moet in Nederland begeleid plaatsvinden. Als de kinderen in Marokko wonen dan is contactherstel dus onmogelijk, aldus de vader. Daarnaast voert de vader aan dat er geen noodzaak voor de moeder bestaat om met de kinderen voor een periode van tien maanden naar [plaats 1] te verhuizen. Ook vindt de vader dat de verhuizing niet goed is voorbereid. De school in [plaats 1] is geen NOB erkende school (Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland). Daarmee bestaat er een risico dat de kinderen een leerachterstand oplopen. Zij zijn ook volledig geworteld in Nederland. Verder maakt de vader zich zorgen of de moeder wel financieel in staat is de tijdelijke verhuizing te bekostigen, omdat woningen in [plaats 1] en omgeving volgens hem zo’n € 2.000,- per maand kosten, naast de hoge kosten van de Nederlandse privé-school. Tot slot maakt de vader zich zorgen of de verhuizing wel tijdelijk gaat zijn, omdat hij heeft vernomen dat de partner van de moeder in [plaats 1] een onderneming wil gaan opstarten.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hierover op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de kinderen meebrengt dat de moeder voor een (tijdelijke) verhuizing van de kinderen naar [plaats 1] (Marokko) de toestemming van de vader nodig heeft. Het gaat hier om een door de moeder gewenst tijdelijk verblijf met de kinderen in Marokko, gedurende tien maanden (één schooljaar). In zoverre gaat het niet om een daadwerkelijke internationale verhuizing maar om een langer tijdelijk verblijf in het buitenland. Dit laatste is echter ook een ingrijpende beslissing, waarbij het centrum van het bestaan van de kinderen geruime tijd (ver) buiten Nederland komt te liggen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om aan te knopen bij het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901). De rechtbank zal bij haar beoordeling van het verzoek alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Hoewel het belang van de kinderen een overweging van eerste orde moet zijn, neemt dat niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen. Aan de door de Hoge Raad opgesomde criteria in het arrest van 25 april 2008 hoeft niet cumulatief te worden voldaan. Bij de te maken belangenafweging gaat het enerzijds om het belang van de moeder om een eigen invulling te geven aan haar leven en het door haar gestelde belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij het meer leren kennen van hun Marokkaanse achtergrond. Anderzijds gaat het om het belang van de vader bij het hebben van ruime mogelijkheden tot eventueel herstel van fysiek contact met de kinderen en de zorgen die hij heeft over het welzijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Alle betrokken belangen afwegend, zal de rechtbank de moeder vervangende toestemming verlenen om met de kinderen te verhuizen naar Marokko van 1 september 2025 tot 1 juli 2026 en om de kinderen voor deze periode in te schrijven op de school in [plaats 1] . De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De vader heeft terecht gesteld dat er geen (absolute) noodzaak is voor het voorgenomen verblijf van de moeder met de kinderen in Marokko. Wel is gebleken dat dit een diep gekoesterde wens is van de moeder en ook dat het een uitdrukkelijke wens is van de kinderen. De kinderen hebben zelf aangegeven dat zij hun banden met Marokko willen versterken en dat zij de taal (meer) eigen willen maken. Daarnaast is gebleken dat het met name voor [minderjarige 1] een moeilijk jaar is geweest op school, ook door het gemis van haar vader. Voor haar zou het fijn zijn om een schooljaar in een andere omgeving te zijn, waarbij er ook kinderen van vriendinnen van de moeder – die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook goed kennen – in [plaats 1] (gaan) wonen en naar dezelfde school gaan. Hoewel deze omstandigheden geen noodzaak voor het verblijf in [plaats 1] opleveren, verwacht de rechtbank wel dat het verblijf in [plaats 1] goed voor de kinderen zal zijn en dus in hun belang.
De bezwaren/zorgen van de vader zijn met name gelegen in de beperkte mogelijkheden van contactherstel tussen hem en de kinderen. De rechtbank is van oordeel dat dit bezwaar van de vader niet opweegt tegen de voormelde belangen van de kinderen en licht dit als volgt toe. De vader woont in [plaats 2] . Het hof heeft op 30 april 2025 – nog geen vier maanden geleden – bepaald dat de zorgregeling voor onbepaalde tijd wordt stopgezet, nadat de man had aangegeven dat dit gelet op zijn gezondheidstoestand noodzakelijk was. Daarbij heeft het hof geoordeeld dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd dat hij op medische gronden niet in staat is tot contact met de kinderen. Het hof baseert het stopzetten van de zorgregeling daarom niet op de gestelde slechte (geestelijke) gezondheid van de vader. Het hof constateert dat de kinderen de intrinsieke wens hebben om weer contact te hebben met hun vader, maar dat duidelijk is geworden dat de vader zich uit het leven van de kinderen heeft teruggetrokken. Het hof geeft daarbij aan dat er de afgelopen jaren een patroon zichtbaar is geworden waarbij de vader bij herhaling geen uitvoering gaf aan geplande contactmomenten met de kinderen. Vervolgens overweegt het hof dat het het beste voor de ontwikkeling van de kinderen is wanneer zij regelmatig contact hebben met de vader en dat zij erop mogen vertrouwen dat geplande contactmomenten in beginsel doorgang vinden. Omdat de vader dat niet kan waarmaken, oordeelt het hof dat het in strijd is met de zwaarwegende belangen van de kinderen om de vader te dwingen tot nakoming van de zorgregeling. Dat zou er namelijk waarschijnlijk uitsluitend toe leiden dat de kinderen zich verheugen op een contactmoment, terwijl de vader daaraan geen uitvoering zal/kan geven.
Op de zitting van 12 augustus 2025 heeft de vader, nadat de rechtbank daar meerdere malen op doorgevraagd had, niet concreet kunnen aangeven op welke manier hij het contact tussen hem en de kinderen in de komende tijd wil gaan vormgeven. Daarbij verwees hij naar de behandeling door zijn psycholoog en psychiater, waar dit mede van afhangt, en de verklaring van zijn psychiater d.d. 7 februari 2025, opgesteld met het oog op de zitting bij het hof. Het hof heeft al geoordeeld dat deze summiere medische verklaring onvoldoende is om de vader kennelijk niet in staat te achten tot contact met de kinderen.
Bij deze stand van zaken – die kennelijk niet (wezenlijk) veranderd is ten opzichte van 30 april 2025, zal er veel tijd verstrijken voordat gedacht kan worden aan het opstarten van fysiek contact. De vader zal eerst moeten laten zien dat hij consistent is in het bel- en whatsapp contact met de kinderen. De rechtbank merkt daarbij op dat de kinderen hebben aangegeven dat zij er veel verdriet van hebben dat de vader hen niet uit eigen initiatief belt. Als er al een aanleiding zou zijn om tijdens het schooljaar 2025/2026 – ondanks de beslissing van het hof – over te gaan fysieke ontmoetingen, heeft de moeder op de zitting aangegeven dat dit mogelijk is tijdens de schoolvakanties. De kinderen zullen tijdens de vakanties regelmatig in Nederland zijn en de moeder heeft op de zitting aangeboden om een maand van tevoren aan de vader aan te kondigen wanneer zij naar Nederland komen zodat de vader zijn bezoeken aan Nederland daarop af kan stemmen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de kinderen in juli 2026 weer terug in Nederland zullen zijn. Het minimale contact dat er nu is tussen de vader en de kinderen, via whatsapp en eventueel bellen, kan even goed plaatsvinden wanneer de kinderen in Marokko verblijven als wanneer zij in Nederland wonen.
Daarnaast zijn de bezwaren van de vader gelegen in praktische zaken. De vader maakt zich zorgen om de huisvesting en het vervoer in [plaats 1] en aanverwante zaken, en vraagt zich af of de moeder dat allemaal kan bekostigen, nu zij op een toevoeging procedeert. De moeder behoudt kennelijk haar Nederlandse salaris en heeft een kostenplaatje gepresenteerd waaruit blijkt dat haar inkomen ook voor het leven in [plaats 1] voldoende is. Anders dan de vader gaat zij uit van een huur van € 750,- per maand en zij heeft met stukken onderbouwd dat zij daarvoor in [plaats 1] een geschikt appartement kan huren.
Uit de door de moeder overgelegde stukken blijkt dat de moeder haar woning, werk en verzekeringen in Nederland aanhoudt, zodat zij na tien maanden kan terugkeren. In dat kader heeft de moeder ook op de zitting aangegeven dat zij de duur voor het verblijf in [plaats 1] heeft verkort van één jaar naar tien maanden, vanwege belastingtechnische zaken en zodat zij haar rechten in Nederland behoudt. De rechtbank ziet geen enkele indicatie dat de moeder van plan is om na tien maanden in Marokko te blijven. Ook is duidelijk geworden dat het de bedoeling is van de moeder en de kinderen dat hun sociale, familiale en economische banden met Nederland tegelijkertijd behouden blijven.
Conclusie ten aanzien van de vervangende toestemming voor (tijdelijke) verhuizing
Al met al oordeelt de rechtbank dat een tijdelijk verblijf in [plaats 1] in het belang van de kinderen is en dat dit verblijf geen inbreuk oplevert in het contact tussen de vader en de kinderen zoals dat op dit moment verloopt en naar verwachting in de komende tien maanden zal verlopen. Gebleken is dat de moeder de tijdelijke verhuizing zorgvuldig heeft voorbereid. De praktische en andere bezwaren van de vader zijn niet gegrond, althans niet zo zwaarwegend dat deze in de weg moeten staan aan het voorgenomen verblijf in [plaats 1] .
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder toewijzen, met dien verstande dat de vervangende toestemming wordt verleend voor een verblijf van tien maanden in plaats van een jaar. De vader heeft op de zitting een beroep gedaan op de rechtbank om een dwangsom te verbinden aan de terugkeer van de moeder en de kinderen naar Nederland na tien maanden. Uit het voorgaande blijkt dat de rechtbank geen aanleiding ziet om aan te nemen dat de moeder in Marokko zal blijven. De rechtbank zal het verzoek van de vader tot het opleggen van een dwangsom daarom afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving school
Daarnaast zal de rechtbank vervangende toestemming verlenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor voornoemde periode in te schrijven op de school ‘Nederlands Onderwijs [plaats 1] ’. Dat deze school niet NOB erkend is, is op zichzelf nog geen reden om aan te nemen dat de school niet geschikt zou zijn voor de kinderen. Daarbij komt ook dat niet is gebleken dat er vanuit de leerplichtambtenaar inhoudelijke bezwaren zijn tegen deze school.
Proceskosten
De vader stelt dat de moeder zonder overleg, zonder voorbereiding en zonder plan een verhuizing heeft geëntameerd die zij bovendien binnen twee maanden na het ingediende verzoek gerealiseerd wil hebben. De vader is nergens in gekend en zelfs toen de vader vroeg om nog twee weken te mogen overleggen, heeft de moeder zich tot de rechtbank gewend. De vader heeft veel vragen over de verhuizing en waarom dit in het belang van de kinderen is. De vader wordt door de moeder nu wederom onnodig op kosten gejaagd. In plaats van compensatie verzoekt de vader de moeder in de proceskosten te veroordelen.
De moeder verzoekt in eerste instantie ‘kosten rechtens’ maar heeft op de zitting verzocht om de vader te veroordelen in de proceskosten. De vader wil met zijn bezwaren de moeder zo veel mogelijk dwarsliggen, zo stelt zij. De moeder heeft het initiatief genomen voor overleg maar kreeg daarop geen reactie van de vader. Het verweer van de vader is innerlijk tegenstrijdig en geeft een onjuiste feitelijke voorstelling van zaken.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel in familiezaken die inhoudt dat proceskosten worden gecompenseerd. Gebleken is dat de ouders het niet met elkaar eens zijn en dat zij er samen niet uit gekomen zijn. De moeder heeft het recht een procedure aanhangig te maken bij de rechtbank en de vader heeft het recht verweer te voeren, zeker als het gaat om ingrijpende beslissingen zoals een tijdelijke verhuizing naar het buitenland. De rechtbank zal daarom de proceskosten tussen de ouders compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent de moeder toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, om met de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2011 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats] ;
te verhuizen naar [plaats 1] (Marokko) voor de periode van 1 september 2025 tot 1 juli 2026;
*
verleent de moeder toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor voornoemde periode in te schrijven op de school ‘Nederlands Onderwijs [plaats 1] ’ te [plaats 1] (Marokko);
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2025.