ECLI:NL:RBDHA:2025:15903

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/689210 / KG ZA 25-753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting zorgregeling na conflict tussen ouders

In deze zaak, die op 22 augustus 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De ouders hebben een affectieve relatie gehad tot juli 2021 en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de zorg van hun kind, geboren in 2018. De moeder heeft een vordering ingediend om de huidige zorgregeling op te schorten vanwege zorgen over de veiligheid van het kind tijdens de omgang met de vader. Dit naar aanleiding van een incident waarbij de vader de moeder fysiek heeft aangevallen tijdens een overdracht van het kind. De vader heeft verweer gevoerd en stelt dat de moeder de aanvaller was. Tijdens de zitting is besloten dat het contact tussen de vader en het kind op 6 september 2025 zal worden hervat, met een nieuwe zorgregeling die op 19 september 2025 ingaat. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders aan hun problemen werken, maar dat dit buiten het kader van het kort geding valt. De moeder kan in een bodemprocedure verdere zorgen over de veiligheid van het kind aan de orde stellen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/689210 / KG ZA 25-753
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2025
in de zaak van
[de moeder]te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam,
tegen:
[de vader]te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R. Dijkstra te Utrecht.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de moeder’ en ‘de vader’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de op 12 augustus 2025 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad tot juli 2021.
2.2.
Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] .
2.3.
De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 januari 2022, voor zover hier relevant:
- is het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met [minderjarige] te verhuizen naar [plaats 1] afgewezen;
- is de moeder bevolen naar [plaats 2] terug te verhuizen op straffe van verbeurte van een dwangsom aan de vader te voldoen van € 500,- per week dat de moeder in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum van € 20.000,-;
- zijn de ouders doorverwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het hulpverleningstraject Ouderschapsbemiddeling.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 mei 2023 is – met wijziging in zoverre van de beschikking van 20 januari 2022 – bepaald dat:
  • [minderjarige] de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
  • [minderjarige] bij de vader zal zijn in de even weken van vrijdag 17.00 uur tot maandag 17.00 uur en volgens de in de beschikking vastgelegde concrete vakantie- en feestdagen verdeling bij helfte;
  • de vader op dinsdag om 18.00 uur met [minderjarige] zal bellen; als dat om praktische redenen niet lukt zal de moeder dat tijdig aan de vader laten weten en dan bellen [minderjarige] en de vader op donderdag om 18.00 uur;
  • de vader en de moeder elkaar op de eerste zondag van de maand via de e-mail zullen informeren over de ontwikkeling en het welzijn van [minderjarige] ; daarnaast zullen zij elkaar tussentijds informeren indien sprake is van doktersbezoeken, gezondheidsproblemen, problemen op school en andere grote gebeurtenissen.
2.6.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 juli 2024, voor zover hier relevant:
  • is de moeder toestemming verleend, die de toestemming van de vader vervangt, om met [minderjarige] op vakantie te gaan naar Valencia, Spanje van 4 augustus tot 16 augustus 2024;
  • zijn partijen doorverwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De moeder vordert:
  • de huidige zorgregeling op te schorten totdat er passende veiligheidsafspraken zijn gemaakt en er begeleiding is bij het hervatten van de regeling;
  • doorverwijzing naar het Uniform Hulpaanbod;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Daartoe voert de moeder – samengevat – het volgende aan. Het contact tussen de vader en [minderjarige] loopt al geruime tijd moeizaam. [minderjarige] heeft meerdere malen aangegeven eerder naar huis te willen tijdens haar verblijf bij de vader. Recentelijk heeft een heftige escalatie plaatsgevonden tussen de ouders tijdens de overdracht van [minderjarige] . In het bijzijn van [minderjarige] heeft de vader de moeder fysiek aangevallen en haar telefoon weggenomen. De moeder heeft aangifte gedaan. De moeder maakt zich zorgen over de invulling van de zorg over [minderjarige] door de vader en zij maakt zich zorgen over de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] bij de vader. [minderjarige] ervaart veel spanning. De moeder meent dat contact zonder verdere veiligheidsafspraken niet in het belang is van [minderjarige] . Hoewel partijen al bij [instantie] zitten voor het traject ouderschapsbemiddeling na een doorverwijzing van de rechtbank bij beschikking van 23 juli 2024, is er geen ‘lus’ naar de Raad voor de Kinderbescherming opgenomen. De moeder vindt het wenselijk dat dat wel gebeurt en dat de Raad, als het traject niet slaagt, onderzoek gaat doen.
3.3.
De vader voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
De vader vordert:
- de huidige zorgregeling in zoverre te wijzigen door te bepalen dat de vader op maandagochtend [minderjarige] zelf naar school brengt, waarna [minderjarige] door de moeder maandag einde middag kan worden opgehaald, en tevens te bepalen dat [minderjarige] op vrijdagmiddag einde middag door de vader van de BSO wordt opgehaald, althans een overdrachtsmoment te bepalen dat de rechtbank juist acht;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.5.
Daartoe voert de vader – samengevat – het volgende aan. Er heeft inderdaad een incident plaatsgevonden in het trappenhuis bij de woning van de moeder toen [minderjarige] boven tv aan het kijken was. Maar het was juist de moeder die de vader uit het niets van achter heeft aangevallen. Het incident heeft niet geleid tot een strafrechtelijke vervolging. Het incident heeft ook veel impact gehad op de vader. Wat betreft het contact tussen de vader en [minderjarige] , stelt de vader dat de laatste weken op school voor de zomervakantie intensief waren voor [minderjarige] . Ieder kind is wel eens lastig en dat heeft effect op zijn gezin. Omwille van het belang van [minderjarige] heeft hij haar op enige momenten eerder naar huis gebracht. De vader erkent wel dat [minderjarige] momenteel niet meer naar hem toe wil, dit kan mede zijn ingegeven doordat zij de spanningen tussen de ouders voelt. De vader heeft allerlei voorstellen gedaan voor een ander overdrachtsmoment, waarvoor ook gesprekken zijn gevoerd met [instantie] . De moeder heeft aangegeven het traject te willen stopzetten. Na het incident van 11 juli 2025 heeft de moeder zelfstandig besloten om het contact tussen de vader en [minderjarige] geen doorgang meer te laten vinden. Er zijn geen aanwijzingen dat [minderjarige] niet veilig zou zijn bij de vader. De veiligheid kan in ieder geval worden gewaarborgd wanneer partijen elkaar op overdrachtsmomenten niet treffen. De man kan zorgen dat [minderjarige] op maandagochtend naar school wordt gebracht en kan haar zelf op vrijdagmiddag van de BSO ophalen.
3.6.
De moeder voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie en reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de over en weer ingestelde vorderingen zal de voorzieningenrechter deze gezamenlijk behandelen.
4.2.
Op de zitting is gebleken dat de moeder zich erin kan vinden dat het contact met de vader weer zal worden opgebouwd. De voorzieningenrechter vindt dat ook in het belang van [minderjarige] . Op de zitting is met de ouders besproken dat het eerste contactmoment tussen de vader en [minderjarige] zal plaatsvinden op zaterdag 6 september 2025, waarbij zij samen wat leuks gaan doen van 12.00 uur tot 16.00 uur. De moeder brengt [minderjarige] daarvoor naar oma vaderszijde toe, waar de vader [minderjarige] komt ophalen en om 16.00 uur weer komt terugbrengen, waarna de moeder [minderjarige] bij oma zal ophalen. Op deze manier hoeven de ouders elkaar niet tegen te komen en wordt een gespannen overdracht voorkomen.
4.3.
Twee weken daarna (dus vrijdag 19 september 2025) kan de zorgregeling weer worden hervat. [minderjarige] zal dan bij de vader verblijven om de week (in de even weken) van vrijdag einde van de middag waarbij [minderjarige] door de vader van de BSO wordt opgehaald tot maandagochtend waarbij de vader [minderjarige] maandagochtend zelf naar school brengt, waarna [minderjarige] door de moeder op maandag einde van de middag zal worden opgehaald.
4.4.
De moeder heeft daarnaast aangegeven dat zij (betere) hulpverlening wil voor de problemen die zij ervaart met de vader. De voorzieningenrechter merkt hierover het volgende op. Tijdens de zitting is gebleken dat er tussen de ouders over en weer veel spanning en wantrouwen is. Het valt buiten het bestek van dit kort geding om hier nader onderzoek naar te (laten) verrichten. Duidelijk is wel geworden dat de ouders aan de slag moeten met hun problemen, maar daarvoor is nu ook de mogelijkheid bij [instantie] . Dit traject zit nog in de beginfase. Als de moeder zich zorgen blijft maken over de veiligheid van [minderjarige] bij de vader, is het aan de moeder om een bodemprocedure aanhangig te maken. In die procedure is wel plaats voor een eventueel nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie en reconventie
5.1.
bepaalt dat de zorgregeling tussen de vader en de minderjarige [minderjarige]
, geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , als volgt wordt hervat:
- op zaterdag 6 september 2025 zal het eerste contactmoment plaatsvinden
van 12.00 uur tot 16.00 uur, waarbij de overdracht zal plaatsvinden bij oma
vaderszijde;
- vanaf vrijdag 19 september 2025 wordt de zorgregeling, bepaald in de beschikking
van deze rechtbank van 17 mei 2023, op de volgende wijze hervat:
[minderjarige] verblijft om de week (in de even weken) bij de vader, van vrijdag einde van
de middag waarbij [minderjarige] door de vader van de BSO wordt opgehaald tot
maandagochtend waarbij de vader [minderjarige] maandagochtend zelf naar school
brengt, waarna [minderjarige] door de moeder op maandag einde van de middag zal
worden opgehaald;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Olland en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025.
RPB