Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die was opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Syrische nationaliteit hebbende, had beroep ingesteld tegen het besluit van 12 augustus 2025, waarin de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 20 augustus 2025, waarbij eiser aanwezig was en werd bijgestaan door een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De minister had zware gronden aangevoerd, waaronder dat eiser Nederland niet op de voorgeschreven wijze was binnengekomen en zich eerder aan het toezicht had onttrokken. Eiser betwistte deze gronden en stelde dat hij slechts naar Duitsland was gegaan om afscheid te nemen van zijn familie. De rechtbank oordeelde echter dat de zware gronden feitelijk juist waren en dat er geen lichter middel kon worden toegepast om het risico van onderduiken te mitigeren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring op juiste gronden was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.