ECLI:NL:RBDHA:2025:15918
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Ethiopische vrouw in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot gezondheidsrisico's bij overdracht aan Zweden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres, geboren in 1997, had op 4 mei 2025 haar asielaanvraag ingediend en verweerder had op 2 juli 2025 besloten deze niet in behandeling te nemen. Eiseres voerde aan dat zij lijdt aan psychische klachten, waaronder suïcidale gedachten, en dat de overdracht naar Zweden haar gezondheid negatief zou beïnvloeden. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende medische onderbouwing had overgelegd om aan te tonen dat de overdracht zou leiden tot een aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van haar gezondheid. De rechtbank concludeerde dat verweerder in overeenstemming met de geldende richtlijnen had gehandeld en dat er geen grond was voor het oordeel dat de asielaanvraag in Nederland behandeld moest worden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en het bestreden besluit bleef in stand. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding.