ECLI:NL:RBDHA:2025:15932

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
11222549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake proceskostenveroordeling en compensatie voor vluchtvertraging tussen Airhelp Germany GmbH en TUI Airlines Nederland B.V.

In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH (hierna: Airhelp) TUI Airlines Nederland B.V. (hierna: TUI) aangeklaagd voor compensatie in verband met een vertraagde vlucht. De passagiers, [passagier 1] en [passagier 2], hadden een vervoersovereenkomst met TUI voor een vlucht van Amsterdam naar Curaçao op 13 juni 2023, maar arriveerden met meer dan drie uur vertraging. Airhelp, die de vordering van de passagiers had overgenomen, vorderde een schadevergoeding van € 600,- per persoon, gebaseerd op de EU-verordening 261/2004.

TUI voerde verweer en stelde dat de vordering van [passagier 1] al was voldaan en dat de vordering van [passagier 2] pas bij dagvaarding bekend was. De kantonrechter oordeelde dat Airhelp recht had op compensatie, maar dat de wettelijke rente pas vanaf de dagvaarding verschuldigd was, omdat TUI had aangetoond dat zij de vordering van [passagier 1] direct zou hebben voldaan. De rechter oordeelde ook dat Airhelp de proceskosten moest betalen, omdat zij TUI onterecht had gedagvaard.

In de beslissing werd TUI veroordeeld tot betaling van € 600,- aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 2024. Daarnaast werd Airhelp veroordeeld in de proceskosten van TUI, die op € 337,50 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken op 12 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Den Haag
NvE/b
Zaaknummer: 11222549 \ RL EXPL 24-13897
Vonnis van 12 augustus 2025
in de zaak van
AIRHELP GERMANY GmbH,
gevestigd te Berlijn (Duitsland),
eisende partij,
hierna samen te noemen: Airhelp,
gemachtigde: mr. D.E. Lof,
tegen
de besloten vennootschap TUI AIRLINES NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 juli 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met TUI een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest TUI hen op 13 juni 2023 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Hato International Airport, Curaçao met vlucht [vluchtnummer] (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun vordering overgedragen aan Airhelp bij akte van cessie.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert - samengevat en na vermindering van eis - veroordeling van TUI tot betaling van € 600,- vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Airhelp ten grondslag dat Europese regelgeving en jurisprudentie, meer in het bijzonder de EU-verordening 261/2004 (hierna; de Verordening) en de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie, hen recht geven op een vergoeding van € 600,- per persoon in verband met de opgelopen vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Curaçao. Daarnaast is TUI de wettelijke rente verschuldigd.
3.3.
TUI voert verweer. TUI concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Airhelp, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Airhelp in de kosten van deze procedure. TUI stelt de vordering van [passagier 1] op eerste verzoek te hebben voldaan. De vordering van [passagier 2] is haar pas bij dagvaarding bekend geworden. Die zou ook direct betaald zijn als zij daar eerder om had verzocht.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat Airhelp, gelet op de akte van cessies, recht heeft op compensatie voor de vertraging op voornoemde vlucht. Partijen verschillen alleen nog van mening of de wettelijke rente vanaf 13 juni 2023 toegekend moet worden over de vergoeding van € 600,- voor [passagier 2] en over de proceskosten. De gevorderde € 600,- is toewijsbaar, voor zover die niet al is voldaan.
4.2.
Airhelp heeft bij repliek erkend dat de vordering van [passagier 1] al is voldaan en dat zij die vordering daarom intrekt. Verder voert zij aan dat zij in eerste instantie om compensatie heeft gevraagd voor alle twee de passagiers en dat daaraan geen gevolg is gegeven. TUI had deze stelling bij antwoord al betwist. Airhelp kan bij repliek dan niet volstaan met de enkele stelling. Het had op haar weg gelegen om dat met documenten aan te tonen. Nu niet vastgesteld kan worden dat Airhelp eerder dan bij dagvaarding heeft verzocht om de compensatie voor [passagier 2] concludeert de kantonrechter dat TUI hier rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde wettelijke rente is in beginsel verschuldigd vanaf moment van de vertraging, dus 13 juni 2023, maar in dit geval acht de kantonrechter dat niet redelijk omdat uit het handelen van TUI met betrekking tot [passagier 1] voldoende blijkt dat zij de vordering direct zou hebben betaald op eerste verzoek. Daarom zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf datum dagvaarding, omdat zij vanaf dat moment op de hoogte was van de vordering.
4.3.
Omdat Airhelp TUI onnodig heeft gedagvaard moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van TUI worden begroot op:
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
337,50

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt TUI tot betaling aan Airhelp van het totaalbedrag van € 600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2024 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Airhelp in de proceskosten van € 337,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Airhelp niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.