ECLI:NL:RBDHA:2025:15938
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot bewaring van vreemdeling en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die niet op de zitting verscheen, had eerder geprobeerd zelfstandig naar zijn land van herkomst te vertrekken en stelde dat de minister ten onrechte geen lichter middel had opgelegd dan inbewaringstelling. De rechtbank beperkte de beoordeling tot de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was geweest, nu de bewaring inmiddels was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de minister niet had hoeven volstaan met een lichter middel, verwijzend naar de geldende rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.