In deze zaak heeft verzoeker op 13 mei 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 februari 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft op 23 juli 2025 de asielaanvraag van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank stelt de proceskosten op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan op 25 augustus 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt.