ECLI:NL:RBDHA:2025:15989
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die een asielaanvraag had ingediend. De maatregel was gebaseerd op artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 5 augustus 2025, waarin de maatregel werd opgelegd. Tijdens de zitting op 21 augustus 2025 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn vrouw en gemachtigde, en werd er een tolk Arabisch ingeschakeld. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de onredelijkheid van de maatregel en de omstandigheden in het detentiecentrum, overwogen. Eiser stelde dat de behandeling van zijn asielverzoek niet geschikt was voor de grensprocedure en dat er sprake was van hoge temperaturen en gebrekkige informatie over de vrijheidsontnemende maatregel. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te concluderen dat de maatregel onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.