ECLI:NL:RBDHA:2025:16011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.27437
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie wegens niet-betaling griffierecht

Deze uitspraak betreft het beroep van eiser tegen het terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie, gedateerd 26 mei 2025. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 194,-. De rechtbank heeft eiser op 25 juni 2025 een aangetekende nota gestuurd, waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Tevens werd vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden als het griffierecht niet tijdig wordt betaald.

Eiser heeft het griffierecht echter niet betaald en heeft geen geldige reden opgegeven voor deze niet-betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om het beroep inhoudelijk te behandelen, aangezien de hoofdregel is dat het beroep niet-ontvankelijk is als het griffierecht niet (tijdig) is betaald. De rechtbank heeft daarom besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.27437
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser (gemachtigde: mr. F. Jansen),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het terugkeerbesluit van de minister van 26 mei 2025.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelt. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 194,-.
3. Als het griffierecht niet (tijdig) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waaraan eiser niets kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 25 juni 2025 een aangetekende nota gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen. In deze nota staat ook dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren als eiser het griffierecht niet of niet tijdig betaalt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daarvoor geen geldige reden gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 augustus 2025
Mr. R.J.A. Schaaf A.W. van Eerden
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.