ECLI:NL:RBDHA:2025:16043
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens ontbreken connexiteitvereiste
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld dat is ingediend door verzoeker tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 29 november 2023. Dit besluit houdt in dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor arbeid als zelfstandige. Op 18 maart 2025 heeft de minister het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard, maar verzoeker heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter behandelt het verzoek zonder zitting en stelt vast dat voor het treffen van een voorlopige voorziening het vereiste van formele connexiteit moet worden nageleefd. Dit houdt in dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen kan worden gedaan hangende een bezwaar- of beroepsprocedure. Aangezien verzoeker geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 18 maart 2025, wordt niet voldaan aan het connexiteitsvereiste.
Daarom verklaart de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, in aanwezigheid van S. Voolstra, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.