ECLI:NL:RBDHA:2025:16062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
25.23373
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Zweden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L. Augustinus, heeft op 22 mei 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en op basis van een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.23372, geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23373

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister(gemachtigde: mr. L. Augustinus).

Inleiding

1. Bij besluit van 22 mei 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.23372, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Postma, griffier.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.