3.1.Eiser verzoekt om de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Ook is eiser van mening dat verlenging van de overdrachtstermijn niet mogelijk was en dat verweerder daarom verantwoordelijk is geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag. Eiser is een kwetsbaar persoon vanwege zijn lichamelijke en ernstige mentale problematiek, welke laatste in het bijzonder is ontstaan vanwege door eiser opgelopen traumatische ervaringen in Duitsland. Alleen al het horen van het woord Duitsland, wekt bij eiser heftige reacties op. Medische behandeling van eiser in Duitsland is dan ook niet passend. Er is sprake van een schending van artikel 3 EVRM. Verweerder houdt zich niet aan zijn onderzoeksplicht. Het is te makkelijk voor verweerder om te stellen dat eiser Nederland heeft verlaten waardoor een BMA-advies niet meer mogelijk is. Ook betrekt het BMA de medische informatie van de Duitse psycholoog niet bij het advies en richt het onderzoek zich vooral op de HIV van eiser en niet op de mentale problematiek. In het kader van zorgvuldigheid had dit wel moeten gebeuren. De vraagstelling van verweerder aan de specialist die onderzoek doet is algemeen en niet toegespitst op de situatie van eiser. Ook was het verweerder bekend dat de situatie van eiser steeds meer verslechterde. Toen eiser midden in zijn behandeling in [plaats 1] zat, is hij overgeplaatst naar [plaats 2] , waar geen behandeling mogelijk was. Ten onrechte is in het BMA-advies de nadruk gelegd op reismogelijkheden. Het gaat echter om de ernstige, medische gevolgen voor eiser vanaf de tijd dat hij aan Duitsland is overgedragen. Hoewel er ook in Duitsland adequate zorginstellingen zijn, gaat het er voor eiser om dat deze zorginstellingen ‘Duits’ zijn, dit is door verweerder ook niet aan de BMA-arts voorgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verwijzing naar voorgaande stukken
4. De rechtbank overweegt, dat de algemene stelling van eiser in beroep dat de eerder aangehaalde gronden als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, onvoldoende is om te kunnen gelden als een beroepsgrond waar de rechtbank over moet beslissen. Verweerder is in het besluit ingegaan op de zienswijze van eiser. De rechtbank zal daarom de stellingen in de zienswijze, waarvan eiser in beroep niet concreet heeft aangegeven waarom de reactie van verweerder daarop volgens hem niet juist of niet toereikend is, niet bespreken.
Verlenging overdrachtstermijn
5. De rechtbank volgt het standpunt van eiser betreffende de overdrachtstermijn niet. Uit de uitspraak van 26 maart 2025volgt dat verweerder de overdrachtstermijn terecht heeft verlengd op grond van artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening. Het hoger beroep tegen deze uitspraak is bij uitspraak van 13 augustus 2025 ongegrond verklaard.Anders dan door de gemachtigde van eiser is gesteld, is de verlenging van de overdrachtstermijn wel onherroepelijk en is verweerder niet verantwoordelijk geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag.
Schending artikel 3 van het EVRM
6. Eiser heeft betoogd dat na zijn overdracht aan Duitsland sprake zal zijn van een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, heeft bij uitspraak van 31 oktober 2024 echter al geoordeeld dat eiser er niet in is geslaagd om dit aannemelijk te maken (zie rechtsoverweging 3.3). In hetgeen eiser heeft overgelegd, ziet de rechtbank geen aanleiding om dit oordeel af te wijken. Eiser heeft namelijk opnieuw verwezen naar zijn medische klachten, maar het beeld dat eiser schetst is niet wezenlijk anders dan ten tijde van de uitspraak.
7. Uit rechtsoverweging 4. van de uitspraak van 31 oktober 2024 volgt dat verweerder wel een medisch advies had moeten opvragen om zich ervan te vergewissen dat de overdracht van eiser naar Duitsland niet op zichzelf een reëel en bewezen risico op aanzienlijke onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand inhoudt. De rechtbank begrijpt de gronden van eiser zo, dat deze zich echter niet (langer) richten tegen de feitelijke overdracht. Eiser bevindt zich inmiddels ook al in Duitsland en hoeft dus niet meer overgedragen te worden. Ten overvloede wijst de rechtbank erop dat eiser ook geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zich reeds een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van eisers gezondheidssituatie heeft voorgedaan na zijn vrijwillige terugkeer in Duitsland.