ECLI:NL:RBDHA:2025:16092

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.29036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, met een V-nummer, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag in de verlengde asielprocedure was afgewezen als kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan op het beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk ongegrond is en dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29036

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker in de verlengde asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.29035, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
2. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 26 augustus 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.