ECLI:NL:RBDHA:2025:16098
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor derdelander Oekraïne met beëindigde tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een derdelander uit Oekraïne, had een terugkeerbesluit ontvangen van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd bepaald dat zijn tijdelijke bescherming per 4 maart 2024 was geëindigd. Verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij behandeld zou worden alsof de tijdelijke bescherming nog van toepassing was totdat er op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de gevolgen van het beëindigen van de tijdelijke bescherming voor verzoeker op 4 september 2025 zouden ingaan. Verweerder had niet gereageerd op het verzoek om een verweerschrift in te dienen, wat de voorzieningenrechter de ruimte gaf om het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft ook verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 907. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.