In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1980, heeft op 31 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Minister van Asiel en Migratie op 27 mei 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 19 december 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen.
De eiser stelt dat hij bedreigd is vanwege zijn weigering om de rol van chief priest op zich te nemen, een positie die hij heeft geweigerd vanwege zijn christelijke geloof. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de verklaringen van de eiser en de omstandigheden waaronder hij in Nigeria heeft geleefd. De rechtbank wijst erop dat de minister niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de eiser veilig in Lagos zou kunnen verblijven, gezien de eerdere bedreigingen en aanvallen die hij heeft ervaren.
De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiser, die op € 1.814,- zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 januari 2025.