ECLI:NL:RBDHA:2025:16132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opvolgende asielaanvraag van eiser, een Ugandees die stelt homoseksueel te zijn. Eiser heeft in het verleden meerdere asielaanvragen ingediend, waarvan de meeste zijn afgewezen. De laatste aanvraag, ingediend op 22 januari 2024, werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 augustus 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder niet. Eiser voerde aan dat zijn homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig werd geacht door de verweerder, die vond dat eiser onvoldoende samenhangende verklaringen had afgelegd over zijn seksuele geaardheid en relatie. Eiser betwistte deze beoordeling en verwees naar zijn culturele achtergrond en de verklaringen van derden ter ondersteuning van zijn aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende rekening had gehouden met het referentiekader van eiser, maar dat van eiser meer verwacht mocht worden gezien zijn langdurig verblijf in Nederland en het feit dat hij voor de zesde keer een asielaanvraag indiende. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiser oppervlakkig waren en dat de verweerder terecht had geoordeeld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef en eiser geen proceskostenvergoeding kreeg. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.