Uitspraak
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Beschikking op het op 8 juli 2022 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
voorlopigbij de vader zal zijn:
voorlopigbij de oma (moederszijde) zal zijn:
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2025 een beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. Het verzoek is ingediend door de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. Rijsdam, en de vader, vertegenwoordigd door mr. I.J. Pieters. De rechtbank heeft eerder op 26 juni 2023 al voorlopige maatregelen getroffen, waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder werd vastgesteld, met een zorgregeling die de vader en de moeder de gelegenheid gaf om samen te werken aan de opvoeding. De vader heeft zijn verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken, wat aantoont dat hij bereid is om samen te werken met de gezinsvoogdij om de communicatie te verbeteren. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de voorgestelde eindbeschikking, omdat zij vreest dat de huidige situatie verwarrend is voor de minderjarige. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgregeling van de vader vast te leggen, waarbij de minderjarige de helft van de tijd bij de oma of de moeder verblijft. De gezinsvoogdij krijgt de regie over de vraag of de minderjarige al dan niet bij de moeder kan overnachten. De beschikking is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechtbank de belangen van de minderjarige vooropstelt.