ECLI:NL:RBDHA:2025:16159

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/632182 / FA RK 22-4490
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken na ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2025 een beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. Het verzoek is ingediend door de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. Rijsdam, en de vader, vertegenwoordigd door mr. I.J. Pieters. De rechtbank heeft eerder op 26 juni 2023 al voorlopige maatregelen getroffen, waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder werd vastgesteld, met een zorgregeling die de vader en de moeder de gelegenheid gaf om samen te werken aan de opvoeding. De vader heeft zijn verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken, wat aantoont dat hij bereid is om samen te werken met de gezinsvoogdij om de communicatie te verbeteren. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de voorgestelde eindbeschikking, omdat zij vreest dat de huidige situatie verwarrend is voor de minderjarige. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgregeling van de vader vast te leggen, waarbij de minderjarige de helft van de tijd bij de oma of de moeder verblijft. De gezinsvoogdij krijgt de regie over de vraag of de minderjarige al dan niet bij de moeder kan overnachten. De beschikking is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechtbank de belangen van de minderjarige vooropstelt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4490
Zaaknummer: C/09/632182
Datum beschikking: 29 augustus 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 8 juli 2022 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. L. Rijsdam in Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. I.J. Pieters in Leiden.

Procedure

Bij beschikking van 26 juni 2023 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang –:
- bepaald dat [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
- bepaald dat [de minderjarige]
voorlopigbij de vader zal zijn:
- de ene week: woensdagmiddag uit school tot vrijdagavond 19.00 uur;
- de andere week: vrijdag uit school tot maandagochtend naar school;
- iedere verdere (definitieve) beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) aangehouden in afwachting van het Ouderschapsbemiddelingstraject.
Bij beschikking van 10 juli 2024 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang –:
- bepaald dat [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader;
- bepaald dat [de minderjarige]
voorlopigbij de oma (moederszijde) zal zijn:
- de ene week: woensdagmiddag uit school tot vrijdagavond 19.00 uur;
- de andere week: vrijdag uit school tot maandagochtend naar school;
- bepaald dat [de minderjarige] in de zomervakanties van 2024 en 2025 de laatste drie weken bij de vader zal zijn.
- iedere verdere (definitieve) beslissing over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) aangehouden in afwachting van het herstel van de moeder en het verloop van het hulpverleningstraject bij Cardea.
Bij beschikking van 20 december 2024 van deze rechtbank is:
- vervangende toestemming verleent aan de vader, welke die van de moeder vervangt, voor het inschakelen van JGT Leiden voor de casusregie ten behoeve van [de minderjarige] ;
- bepaald dat de vader moet worden aangemerkt als hoofdaanvragen van de kinderbijslag;
iedere verdere (definitieve) beslissing over de wijziging van het gezag en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken aangehouden in afwachting van het verloop van de hulpverlening.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het F9-formulier van 7 juli 2025 met bijlagen van de zijde van de vader;
- het F9-formilier van 18 juli 2025 met bijlage van de zijde van de moeder.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
Door de vader is het volgende naar voren gebracht. Op 20 juni 2025 is de ondertoezichtstelling uitgesproken om met name te gaan werken aan de verbetering van de communicatie. In de beschikking valt te lezen dat het goed gaat met [de minderjarige] en dat de ontwikkelingsbedreiging zit in het wantrouwen tussen de ouders. De vader trekt ook zijn verzoek tot eenhoofdig gezag in als bewijs dat hij de GI de kans wil geven de communicatie tussen de partijen te verbeteren. Daarnaast geeft de vader aan dat een verdere aanhouding van de zaak geen toegevoegde waar de heeft. Het is voor de GI een goede en duidelijke zaak als de juridische uitgangspunten vast staan. De vader verzoekt daarom een eindbeschikking te geven waarin de huidige zorgregeling wordt vastgesteld. In de ene week is [de minderjarige] van woensdagmiddag na school tot vrijdagavond 19:00 uur bij de oma (mz) dan wel de moeder en in de andere week van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend bij de oma (mz) dan wel de moeder. De schoolvakanties worden bij helfte verdeeld. Indien de zorgregeling in het belang van [de minderjarige] zou moeten worden aangepast, dan is de GI daarvoor de eerst aangewezene om het gesprek hierover aan te gaan.
De moeder voert verweer tegen het verzoek van de vader. De moeder heeft er geen vertrouwen in dat het gaat lukken om samen met de GI nadere afspraken te maken omtrent de zorgregeling. De vader heeft namelijk duidelijk uitgesproken geen vertrouwen te hebben in de moeder. Daarnaast gaat het goed met de moeder. Ze is inmiddels één jaar en zeven maanden clean, heeft alle hulpverlening die haar werd aangeboden aangepakt en is weer woonachtig in haar eigen woning in [woonplaats 1] . Ook heeft ze een stabiel inkomen en is ze momenteel aan het solliciteren als bestuurder van een ambulance. Ook is er altijd contact geweest met [de minderjarige] en heeft de moeder met de oma zorggedragen voor de opvoeding en verzorging van [de minderjarige] . De huidige situatie is volgens de moeder verwarrend voor [de minderjarige] . Ze geeft aan weer bij de moeder te willen wonen. De moeder kan [de minderjarige] deze duidelijkheid niet geven, doordat de vader op dit moment weigert om zijn toestemming te geven voor de verzorging en opvoeding inclusief overnachtingen van [de minderjarige] bij de moeder. De moeder verzoekt daarom om geen eindbeschikking te geven, maar om een mondelinge behadeling te bepalen.
De rechtbank wijst het verzoek van de vader toe in die zin dat de zorgregeling die de vader voorstelt in zijn brief van 7 juli 2025 zal worden vastgelegd. Het bezwaar van de moeder wordt hiermee weggenomen, nu volgens die zorgregeling [de minderjarige] de helft van de tijd bij de oma of de moeder is. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat de GI de regie heeft ten aanzien van de vraag of [de minderjarige] gedurende de periode dat ze bij de oma of de moeder is al dan niet (gedeeltelijk) bij de moeder overnacht.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] , bij de moeder zal zijn:
- in de ene week van woensdagmiddag na school tot vrijdagavond 19:00 uur bij de oma (mz) dan wel de moeder,
- in de andere week van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend bij de oma (mz) dan wel de moeder,
waarbij de schoolvakanties bij helfte verdeeld worden en de GI de regie heeft over de vraag of [de minderjarige] al dan niet (gedeeltelijk) bij de moeder kan overnachten;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door mr. R. Muller als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2025.