ECLI:NL:RBDHA:2025:1617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL24.49262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 3 december 2024, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 23 januari 2025, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens deze zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek af te wijzen. Dit besluit is genomen omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, waarbij het beroep gegrond is verklaard en de minister is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 907,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. V. Vegter als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.49262

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

V-nummer: [v-nummer] ,
mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam] ,
V-nummer: [v-nummer] ,
[naam] ,
V-nummer: [v-nummer] ,
[naam],
V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Procesverloop

Bij besluit van 3 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.49261, op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, een tolk en de gemachtigde van de minister. Het onderzoek is op de zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij gegrond verklaard en de minister is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.