Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. E. de Bonth).
Samenvatting
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.R. Hagenaars, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. E. de Bonth, heeft deze aanvraag op 21 maart 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzoekt om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 juni 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op een andere zaak (NL25.13879), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. J.H. Lange, heeft in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels deze beslissing genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.