ECLI:NL:RBDHA:2025:16195

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
NL25.13879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Iraakse man op basis van seksuele geaardheid en referentiekader

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 juli 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Iraakse man behandeld. De eiser, die homoseksueel is, had op 22 augustus 2022 een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 21 maart 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van de eiser, dat zijn seksuele geaardheid betreft. De rechtbank concludeert dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag terecht in stand heeft gehouden, omdat de verklaringen van de eiser over zijn seksuele gerichtheid onvoldoende waren om zijn asielmotieven aannemelijk te maken. De rechtbank wijst erop dat de eiser, ondanks zijn verlegenheid en de culturele achtergrond waarin hij is opgegroeid, meer inzicht had moeten geven in zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn homoseksualiteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de minister.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13879
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. E. de Bonth).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven en dat de minister heeft naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de opdracht van de deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 november 2024. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 22 augustus 2022 een opvolgende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser stelt van Iraakse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1992.
3. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 maart 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
5. De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2025 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep1, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en S. Said als tolk.
1. Zaak NL25.13880.
3.1.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen twee weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
4. Zoals vermeld heeft eiser op 22 augustus 2022 een opvolgende asielaanvraag gedaan.
5. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Hij is daar in Irak al achter gekomen, maar hield hij dit verborgen. Hij is op 19 oktober 2015 naar Nederland gekomen. Hij is in 2017 traditioneel gescheiden van zijn vrouw en in 2018 officieel gescheiden. Na de scheiding wilde hij bij zijn dochter blijven. Tegelijkertijd heeft eiser ook interesse getoond in een actief gay leven in Nederland. Sinds 2021 is eiser begonnen openlijk als homoseksuele man te participeren in activiteiten en het datingleven. Eiser heeft, sinds hij er in Irak achter kwam dat hij homoseksueel is, korte, stiekeme contacten gehad met mannen en dat ging door in Nederland. Eiser wil met een man een relatie hebben, in vrijheid kunnen leven en eventueel trouwen.
6. De minister heeft dit asielverzoek bij besluit van 29 juli 2024 afgewezen.
7. Eiser is hiertegen in beroep gegaan en op 22 november 2024 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, het beroep gegrond verklaard.2 De rechtbank heeft het besluit van 29 juli 2024 vernietigd, omdat de minister het referentiekader te summier geformuleerd heeft en uit de motivering van verweerder niet volgt dat, en op welke wijze rekening is gehouden met het referentiekader van eiser. De rechtbank heeft de minister daarom de opdracht gegeven om een nieuw besluit op de asielaanvraag te nemen, waarbij rekening dient te houden met de uitspraak.
8. De minister heeft naar aanleiding van deze uitspraak op 20 februari 2025 een nieuw voornemen uitgebracht en vervolgens onderhavig bestreden besluit van 21 maart 2025 genomen.
Het bestreden besluit
9. In het bestreden besluit heeft eiser volgens de minister twee asielmotieven naar voren gebracht:
1. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
2. De seksuele gerichtheid van eiser.
10. De minister heeft het eerste asielmotief geloofwaardig geacht, maar het tweede niet.
2 NL24.30347 en NL24.30348 (niet gepubliceerd).
11. De minister heeft daartoe in het bestreden besluit het volgende naar voren gebracht.
12. Door middel van een verwijzing naar het voornemen van 20 februari 2025 heeft de minister in het betreden besluit het volgende opgenomen ten aanzien van het referentiekader van eiser:

U bent 33-jarige Iraakse man van Koerdische afkomst. U bent, afgezien van twee jaar basisschool, ongeschoold. U bent ook analfabeet. U bent gescheiden en u hebt een dochter. U bent in Irak opgegroeid en hebt daar lange tijd gewoond. Op 28-jarige leeftijd bent u vertrokken naar Nederland om daar asiel aan te vragen. Gedurende uw tijd in Irak leefde u in stamverband in een kleine gemeenschap. In uw gemeenschap is het niet gebruikelijk om over gevoelens te spreken. Er is sprake van een schaamtecultuur waarin men het risico loopt om slachtoffer te worden van eerwraak. In het algemeen werd er in uw gemeenschap op een andere manier omgegaan met emoties dan in Westerse samenlevingen.
In de omgeving waar u bent opgegroeid en waar u het overgrote deel van uw leven hebt gewoond, hebt u niet over uw homoseksualiteit kunnen praten en hebt u uw homoseksualiteit niet kunnen uiten. In het algemeen werd er niet over homoseksualiteit gesproken en lag er een groot taboe op het onderwerp. U liep het risico om gedood te worden als uw homoseksualiteit bekend zou worden. Bovendien is homoseksualiteit ook strafbaar in Irak. Op seksuele relaties tussen personen van hetzelfde geslacht staat een gevangenisstraf van 10 tot 15 jaar.
Tenslotte is nog relevant voor uw referentiekader dat u een verlegen persoon bent die niet gemakkelijk over zijn gevoelens praat. Dit hebt u ter zitting aangegeven op 22 november 2024.
Met het hier geschetste referentiekader zal bij de beoordeling van uw verklaringen rekening worden gehouden. Er wordt dan voornamelijk rekening gehouden met de omstandigheid dat het voor u mogelijk moeilijk kan zijn om te praten over uw gevoelens met betrekking tot uw seksuele gerichtheid. Nu u bent opgegroeid in een gemeenschap waar uw gevoelens niet bespreekbaar waren, wordt er niet van u verwacht dat u tot in het diepste detail over uw gevoelens kan spreken. Wel wordt van u verwacht dat u enigszins inzicht kan verschaffen, al dan niet in eenvoudige bewoordingen, in de gedachten en gevoelens die u had ten aanzien van uw seksuele gerichtheid. Het gaat immers om gevoelens en gedachten die u zelf hebt ervaren.”3
13. De minister heeft vervolgens de door eiser gestelde seksuele gerichtheid niet aannemelijk geacht omdat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen, als bedoeld in artikel 31, zesde lid, onder c, Vw.
14. Hier heeft de minister – kort gezegd – zeven redenen aan ten grondslag gelegd:
- Eiser heeft zijn seksuele gerichtheid niet eerder naar voren gebracht;
- Eiser heeft niet diepgaand verklaard over de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid;
- Eiser heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe hij omging met zijn seksuele gerichtheid in Koerdistan;
- Eiser verklaart tegenstrijdig over zijn relatie met zijn ex-vrouw;
3 Voornemen, pagina 3.
- Eiser heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe zin relatie met [persoon1] tot stand is gekomen;
- Eiser verklaart niet diepgaand over zijn relatie met [persoon1] ;
- De verklaringen van eiser over zijn activiteiten in Nederland zijn ontoereikend
15. De minister komt daarom tot de conclusie dat eiser alles bij elkaar genomen summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn privéleven en zijn relatie met [persoon1] . Uit zijn verklaringen blijkt niet hoe hij zijn homoseksualiteit heeft beleefd. Eiser heeft geen inzicht gegeven in zijn gedachtegang, zijn persoonlijke en authentieke verhaal, en hoe hij erachter is gekomen dat hij homoseksueel is en hoe hij dat heeft beleefd. Eiser heeft enige kennis over de LHBTI-situatie in Irak, maar dat compenseert het voorgaande niet. Eiser heeft volgens de minister daarom zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk gemaakt.

Geschilpunten

Het referentiekader
16. Eiser voert aan dat de minister in het bestreden besluit ten onrechte voorbijgaat aan rechtsoverwegingen 8.5 en 8.6. van de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 november 2024. Het enkele feit dat de minister het referentiekader van eiser uitvoeriger heeft omschreven, betekent niet dat daadwerkelijk rekening is gehouden hetgeen in voornoemde overwegingen in de uitspraak van de rechtbank over het referentiekader van eiser is gesteld. Uit het voornemen en het bestreden besluit blijkt niet of, en zo ja, op welke wijze dat is gebeurd.
17. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt deze grond niet.
18. Zoals uiteen is gezet in overweging 12, heeft de minister het referentiekader van eiser uitgebreid omschreven. Verder heeft de minister op verschillende onderdelen in het bestreden besluit het referentiekader expliciet genoemd en gemotiveerd meegewogen wat in dat kader van eiser verwacht mag worden en waarom eisers verklaringen onvoldoende zijn.
19. Zo heeft de minister bijvoorbeeld ten aanzien van het onderdeel in het bestreden besluit dat eiser volgens de minister niet diepgaand heeft verklaard over de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid en dat op dit punt meer verwacht had mogen worden van eiser, het volgende toegelicht.
20. De minister heeft allereerst uitgelegd dat ondanks dat eiser had aangegeven tijdens de eerste dag van de twee gehoordagen spanning en stress te hebben ervaren waardoor hij niet goed kon verklaren, en ondanks dat eiser verlegen is van hem verwacht wordt dat hij met zijn verklaringen inzicht kan geven in zijn persoonlijke ervaringen met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid. Dit vormt namelijk de kern van zijn relaas en is de (enige) reden voor zijn herhaalde asielaanvraag. Uit het medisch advies van 27 mei 2016 blijkt niet dat eiser daartoe niet in staat is. Tijdens de tweede dag van gehoor en in de correcties en aanvullingen op het verslag van het gehoor heeft eiser bovendien (met zijn gemachtigde) de gelegenheid gehad een en ander aan te vullen en te verduidelijken. Desalniettemin acht de minister het geheel van verklaringen onvoldoende.
21. De minister is vervolgens ingegaan op de verschillende verklaringen van eiser hierover, en waarom deze ondanks het referentiekader van eiser, onvoldoende zijn. Zo heeft de minister toegelicht dat eiser over de ontdekking van zijn seksuele geaardheid heeft verklaard dat hij op 17 á 18 jarige leeftijd ontdekte dat hij op mannen valt, daarvoor al voelde dat hij anders was. Eiser heeft ook verklaard dat hij wist dat het gevaarlijk was en dat hij hiervoor vermoord kon worden. Op de vraag welke gevoelens eiser had toen hij erachter kwam heeft eiser verklaard dat hij voor het eerst seksfilmpjes ging kijken, en liever naar seksfilmpjes van mannen keek. Dat geeft geen inzicht in de gevoelens van eiser over zijn ontdekking. De minister legt verder uit dat de gehoormedewerker vervolgens op verschillende manieren doorvraagt naar de gevoelens van eiser, aansluitend bij het referentiekader van eiser. Eiser verklaarde uiteindelijk blijdschap te hebben gevoeld, maar ook dat hij bang was. Op de vraag waaruit die blijdschap bleek, verklaarde eiser dat hij het fijn vond om seks te hebben. Dat kan echter niet als een concreet voorbeeld van de blijdschap die eiser stelt ervaren te hebben bij zijn ontdekking beschouwd worden, en heeft geen betrekking op zijn gevoelens, terwijl daar reeds op verschillende manieren naar gevraagd is. Nu eiser de eerdere vraag, die meerdere keren aan hem is gesteld, wel begrepen heeft, mag volgens de minister van hem worden verwacht dat hij een of meerdere concrete voorbeelden kan geven van de blijdschap die hij ervaarde toen hij zich besefte dat hij op mannen valt. De minister legt verder uit dat de gehoormedewerker vervolgens heeft gevraagd of eiser nog andere gevoelens had en dat eiser daarop zei dat hij zich dat niet kon herinneren omdat het te lang geleden is. De minister legt dan uit dat nu eiser ook heeft verklaard dat er in zijn gemeenschap een taboe ligt op homoseksualiteit en hij vermoord kan worden, het niet begrijpelijk is dat eiser zich dat niet kon herinneren omdat het te lang geleden is, en verwacht mag worden dat eiser hier meer over kan verklaren. Dit te meer nu eiser zelf verklaard heeft al geruime tijd met zijn vriend [persoon2] over zijn gevoelens te spreken. Wanneer de gehoormedewerker dat aan eiser voorhoudt, verklaart eiser dat er in Koerdistan geen ruimte was om iemand leuk te vinden en dat het alleen om de seks ging. De minister legt dan uit dat hij eiser daarin niet volgt. Hoewel rekening wordt gehouden met eisers referentiekader
,mag er wel van hem verwacht worden dat hij meer kan verklaren dan enkel dat hij blijdschap voelde en bang was. Eiser weet al 16 jaar dat hij homoseksueel is, heeft in Nederland gesprekken gehad met andere homoseksuelen over zijn gevoelens en is actief in de lhbti-gemeenschap in Nederland. Van eiser mag daarom verwacht worden dat hij, in zijn eigen woorden, kan vertellen over zijn persoonlijke ervaring op het moment dat hij zich realiseerde dat hij op mannen valt, en dat hij een concreet voorbeeld kan geven van de blijdschap die hij stelde te voelen
.
22. En zo heeft de minister ook ten aanzien van de tegenwerping dat eiser niet diepgaand heeft verklaard over zijn relatie met [persoon1] , uitgelegd waarom de verklaringen van eiser niet voldoende zijn en het referentiekader van eiser daarbij expliciet meegewogen. De minister heeft eerst op vergelijkbare wijze als hiervoor ten aanzien van het onderwerp van de ontdekking van zijn homoseksualiteit is opgenomen, uitgelegd dat in het licht van het feit dat de relatie tussen eiser en [persoon1] drie jaar heeft geduurd, waarbij eiser zeven dagen per maand bij [persoon1] verbleef en soms iets langer, de verklaringen van eiser te algemeen van aard zijn. Vervolgens heeft de minister uitgelegd dat, ondanks dat er van eiser gezien zijn referentiekader geen specifieke details verwacht mogen worden over zijn gevoelens en gedachten over de relatie met [persoon1] , er wel meer van hem verwacht mag worden dan de zeer algemene verklaringen waar eiser het bij gelaten heeft.
23. De rechtbank is van oordeel dat zonder nadere toelichting niet valt in te zien dat de minister op deze wijze onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Eisers stellingen geven daar geen aanknopingspunt voor. Eiser heeft slechts volstaan met de algemene stelling dat het referentiekader niet goed is meegewogen, maar heeft verzuimd specifiek te motiveren en onderbouwen waarom de afwegingen van de minister op de verschillende onderdelen in de besluitvorming niet juist zouden zijn in het licht van het referentiekader.
23. Ook ter zitting heeft eiser slechts ten aanzien van een aantal verschillende onderdelen in het besluit boud gesteld dat het referentiekader niet juist is meegewogen. Eiser heeft niet gemotiveerd uitgelegd wat er niet juist is aan de afweging van de minister.
24. Eiser heeft ter zitting bijvoorbeeld gewezen op het standpunt van de minister dat van eiser verwacht mag worden dat hij inzicht geeft in zijn persoonlijke ervaringen met betrekking tot de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid, ondanks zijn verlegenheid.4 Eiser voert aan dat zijn verlegenheid daaraan wel in de weg staat. Eiser legt echter niet onderbouwd aan waarom dat zo zou zijn. Ook heeft eiser ter zitting ten aanzien van het standpunt van de minister dat van eiser mag worden verwacht dat hij reflecteert op het gevoelsaspect van zijn seksuele gerichtheid5, er op gewezen dat dit niet juist is, maar legt niet uit waarom dat niet juist is. En eiser heeft ter zitting ten aanzien van de stelling van de minister dat het referentiekader van eiser niet betekent dat sprake is van een cognitieve beperking6 erop gewezen dat daar wel sprake van is. Eiser legt niet uit waarom een dergelijke beperking uit het referentiekader volgt. De rechtbank ziet daarvoor in het referentiekader en overigens ook niet in het FFMU advies van 27 mei 2016, geen aanknopingspunten.
25. Eiser heeft ter zitting verder nog gesteld dat op de tweede dag van het gehoor is opgemerkt dat eiser wel met meer enthousiasme heeft kunnen verklaren over zijn actieve gayleven en dat die activiteiten onvoldoende zijn meegewogen.
26. De minister heeft echter naar het oordeel van de rechtbank afdoende toegelicht dat de verklaringen van eiser ten aanzien van zijn activiteiten onvoldoende zijn om zijn homoseksuele gerichtheid aannemelijk te maken, omdat deze onvoldoende zijn om zijn overige verklaringen over zijn gevoelsleven te compenseren. De minister heeft daarbij ook kunnen wijzen op feit dat dit te meer klemt nu eiser in zijn eerste asielprocedure ten aanzien van zijn ex-echtgenote wel in staat was uitgebreider over zijn gevoelsleven te verklaren. Eiser heeft toen onder andere verklaard: “
Ik houd heel erg veel van haar. Ik heb alles voor haar over. Ik wilde er alles aan doen om bij haar te zijn”.7 De stelling van eiser ter zitting dat dit komt door de traditionele gemeenschap waarin hij is opgeroeid waarin je alleen gevoelens kunt hebben voor een vrouw doet daaraan niet af. De minister heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat van eiser meer verwacht mag worden omdat zijn gestelde homoseksualiteit de kern is van de zijn asielaanvraag, dat eiser al langer in Nederland is en dat eiser stelt met zijn vriend [persoon2] over zijn gevoelens omtrent zijn homoseksualiteit te praten.
4 Pagina 3, laatste alinea van het bestreden besluit.
5 Pagina 4, alinea 4 van het bestreden besluit.
6 Pagina 5, laatste alinea van het bestreden besluit.
7 Nader gehoor van 21 juli 2016, pagina 5.
Tussenconclusie
26.1.
In hetgeen eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank niet dat de minister het referentiekader van eiser onvoldoende zou hebben betrokken. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldaan aan de opdracht van de deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 22 november 2024. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

27. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Dat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.