ECLI:NL:RBDHA:2025:16217

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
NL25.25546
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een vreemdeling met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die op 12 mei 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser, die verblijft in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht, betoogde dat de maatregel onrechtmatig was omdat hij daar op een medische titel zou moeten verblijven. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat CTP Veldzicht kan worden aangemerkt als een huis van bewaring. De rechtbank heeft eerder, op 27 mei 2025, de rechtmatigheid van de maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat deze tot dat moment rechtmatig was. De rechtbank heeft de medische stukken van eiser in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat deze geen aanleiding gaven om de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.25546

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Procesverloop

De minister heeft op 12 mei 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. De gemachtigde van eiser heeft hier op gereageerd. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en daarom het vooronderzoek op 13 juni 2025 gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [1]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 27 mei 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. [2] Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 20 mei 2025) rechtmatig is.
Zit eiser op een onjuiste titel in bewaring?
3. Eiser voert aan dat hij vanwege zijn psychische problemen in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht verblijft en daar dus op een medische titel zit. Eiser voert aan dat het niet mogelijk is om tegelijkertijd ook op grond van vreemdelingenbewaring in CTP Veldzicht te verblijven, waardoor de maatregel onrechtmatig is. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn betoog medische stukken meegestuurd, waaruit onder andere blijkt dat eisers psychische toestand is vastgesteld en dat eiser een gedwongen behandeling ondergaat in CTP Veldzicht.
3.1.
De beroepsgrond van eiser slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat deze beroepsgrond van eiser eerder is beoordeeld in de uitspraak van 27 mei 2025. [3] Uit deze uitspraak volgt dat eiser op grond van een bestuursrechtelijke titel, namelijk vreemdelingenbewaring, in CTP Veldzicht verblijft en dat CTP Veldzicht kan worden aangemerkt als een huis van bewaring. Echter, ziet de rechtbank in het feit dat eiser medische stukken heeft aangeleverd en op 26 mei 2025 met een dwangbehandeling [4] is gestart, aanleiding om het oordeel van de rechtbank nader toe te lichten. Dit zal zij hieronder doen.
3.2.
Uit de medische stukken die door eiser zijn meegestuurd volgt dat eiser op 16 mei 2025 van het detentiecentrum (DTC) Rotterdam (waar eiser in een observatiecel verbleef) is overgeplaatst naar CTP Veldzicht, omdat eiser meer psychiatrische zorg nodig heeft dan kan worden geboden door DTC Rotterdam. Uit deze medische stukken valt ook af te leiden dat eiser verkeert in een psychiatrisch toestandsbeeld met gedesorganiseerd gedrag en een incoherente gedachtegang en dat het huidige toestandsbeeld van eiser adequaat kan worden behandeld met antipsychotica op geleide van bloedspiegel en benzodiazepinen. Een gedwongen behandeling op grond van artikel 46d sub b van de Penitentiaire beginselenwet is in het geval van eiser opgestart, omdat met eiser geen enkele manier van samenwerking mogelijk is, vanwege het ontbreken van ziektebesef en -inzicht.
3.3.
De rechtbank ziet in de door eiser meegestuurde stukken geen aanleiding voor het oordeel dat de bestuursrechtelijke titel waarop eiser in bewaring verblijft is komen te vervallen en omgezet zou zijn naar een medische titel. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de door eiser meegestuurde stukken juist aanwijzingen voor de conclusie dat CTP Veldzicht een passende plek is voor eiser om op bestuursrechtelijke titel in bewaring te verblijven. De rechtbank merkt ten overvloede op dat door eiser verder niet aannemelijk is gemaakt dat hij niet in staat kan worden geacht de bewaring in CTP Veldzicht op verantwoorde wijze te ondergaan of dat zijn psychische omstandigheden daar door gebrek aan medische zorg zullen verslechteren. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 27 mei 2025 [5] en de maatregel onrechtmatig te achten. Dit betekent dat eiser op dit moment nog steeds op grond van een bestuursrechtelijke titel in CTP Veldzicht verblijft en dat CTP Veldzicht dan ook – zoals eerder is geoordeeld – kan worden aangemerkt als een huis van bewaring.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?4. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [6]

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Hierdoor ziet de rechtbank geen aanleiding om een schadevergoeding aan eiser toe te kennen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van
S. Voolstra, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
2.Rb Den Haag (zp Arnhem), 20 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025.9441.
3.Rb Den Haag (zp Arnhem), 20 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025.9441, r.o. 2.1.
4.Op grond van artikel 46d sub b van de Penitentiaire beginselenwet.
5.Rb Den Haag (zp Arnhem), 20 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025.9441, r.o. 2.1.
6.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.