ECLI:NL:RBDHA:2025:16237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidievaststelling op nihil door de rechtbank in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. gevestigd te Voorschoten, tegen de vaststelling van een subsidie op nihil beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de subsidie op nihil is vastgesteld omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van een subsidiabel exploitatietekort. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten, had eerder op 1 februari 2022 de subsidie op nihil vastgesteld, omdat de financiële verantwoording niet voldeed aan de eisen van het subsidieverleningsbesluit. Eiseres had een exploitatietekort opgegeven van € 4.276.889,-, maar de rechtbank oordeelt dat de opgevoerde kosten niet voldoende zijn onderbouwd en dat er geen duidelijke scheiding is gemaakt tussen de kosten van de DAEB-activiteiten en andere activiteiten. De rechtbank volgt de argumenten van verweerder dat de eisen aan de financiële verantwoording niet onredelijk zijn en dat eiseres niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om benoeming van een deskundige af, omdat de vraag of aan de verplichtingen is voldaan zonder deskundige kan worden beantwoord. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het bestreden besluit blijft in stand.