ECLI:NL:RBDHA:2025:16242
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Chinese nationaliteit wegens gebrek aan geloofwaardigheid en tegenstrijdige verklaringen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Chinese nationaliteit, tegen het besluit van 4 juni 2025, waarin zijn asielaanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft op 6 juni 2023 zijn asielaanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze afgewezen, omdat de identiteit van eiser niet geloofwaardig werd geacht. Eiser heeft verschillende namen opgegeven en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn moment van inreis in Nederland. De rechtbank heeft op 19 augustus 2025 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting, waardoor de rechtbank het onderzoek op basis van de stukken heeft gesloten.
De rechtbank concludeert dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat de identiteit van eiser niet geloofwaardig is. Eiser heeft meerdere aliassen opgegeven en zijn verklaringen over zijn identiteitsgegevens zijn inconsistent. De rechtbank volgt de minister in het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven, omdat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen, gelet op de financiële en medische motieven die eiser heeft aangevoerd, die niet onder de vluchtelingschapcriteria vallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.