Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 11 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’. Deze aanvraag is op 21 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening. Op 25 september 2024 heeft verweerder op het bezwaar beslist, maar verzoeker heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing. Hierdoor is er geen sprake van een lopend bezwaar of beroep, wat noodzakelijk is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoet aan het connexiteitsvereiste, omdat hij geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 6 februari 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.