ECLI:NL:RBDHA:2025:1633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
AWB 24/6437
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoeker op 11 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’. Deze aanvraag is op 21 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening. Op 25 september 2024 heeft verweerder op het bezwaar beslist, maar verzoeker heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing. Hierdoor is er geen sprake van een lopend bezwaar of beroep, wat noodzakelijk is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoet aan het connexiteitsvereiste, omdat hij geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 6 februari 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/6437

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer] .
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 11 oktober 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’ ingediend. Bij besluit van 21 maart 2024 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 25 september 2024 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
2. Verzoeker heeft op 10 april 2024, hangende het bezwaar, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Verweerder heeft inmiddels op het bezwaar beslist. Gebleken is dat verzoeker geen beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing op bezwaar, zodat niet wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste. Het verzoek is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 6 februari 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.