ECLI:NL:RBDHA:2025:16361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
NL25.28783
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S. Akkas en mr. S.J. de Vries. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 27 juni 2025, waarbij de minister aan de eiser een maatregel van bewaring heeft opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 8 juli 2025 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

Eiser betoogde dat de minister ten onrechte geen piketmelding heeft gedaan, wat volgens hem een gebrek oplevert dat in zijn voordeel moet worden gewogen. De rechtbank oordeelde echter dat de procedure in overeenstemming was met de Vreemdelingencirculaire 2000, aangezien de gemachtigde van eiser op de hoogte was gebracht van de voorgenomen inbewaringstelling. De rechtbank concludeerde dat er geen schending van de belangen van eiser was en dat de beroepsgrond niet slaagde.

De rechtbank heeft ambtshalve getoetst en geen redenen gevonden om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.28783

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. S. Akkas),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025, met behulp van een beeldverbinding, op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Heeft de minister ten onrechte geen piketmelding uitgedaan?
1. Eiser betoogt dat de minister bij het gehoor voorafgaand aan de bewaringsmaatregel op onjuiste wijze heeft gehandeld met betrekking tot het recht op rechtsbijstand, omdat er geen piketmelding is uitgedaan. Dit levert een gebrek op dat moet leiden tot een belangenafweging die in het voordeel van eiser dient uit te vallen, omdat hiermee afbreuk is gedaan aan het recht op rechtsbijstand.
1.1.
Vooropgesteld moet worden dat onderhavige maatregel van bewaring op 27 juni 2025 is omgezet. Daarvoor rustte de maatregel dus op een andere wettelijke basis. Tegen de oplegging van die eerdere maatregel is eiser ook in beroep gegaan. Hij werd toen ook bijgestaan door mr. S. Akkas. Uit paragraaf A5/6.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 volgt dat bij een hernieuwde inbewaringstelling de advocaat die de vreemdeling in de vorige procedure heeft bijgestaan bericht kan worden over de voorgenomen inbewaringstelling. Als de voorkeursadvocaat niet bereikbaar is, wordt de piketcentrale bericht over de voorgenomen inbewaringstelling. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige procedure is gehandeld in overeenstemming met deze paragraaf. Dit blijkt uit de M110 van 27 juni 2025 waarin staat dat de gemachtigde van eiser op de hoogte is gebracht, dat de gemachtigde heeft aangegeven dat hij niet bij het gehoor aanwezig kon of wilde zijn en dat eiser heeft aangegeven dat het gehoor kon plaatsvinden zonder zijn gemachtigde. Daarnaast is niet gebleken dat eiser in zijn belangen geschaad is. Eiser heeft immers naderhand contact gehad met zijn gemachtigde, de gemachtigde is ter zitting aanwezig geweest en heeft ook gronden ingediend. Dat er geen piketmelding is uitgegaan voorafgaand aan het gehoor doet hier niet aan af. De beroepsgrond slaagt niet.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
2. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgrond, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [1]

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraak van de ABRvS van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.