Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens) zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft hij, verdachte/hebben zij:
- (met [gebruikersnaam 1] ) besprekingen gehad en/of afspraken gemaakt over een transport (naar het Verenigd Koninkrijk en/of Finland) en/of
- (met [gebruikersnaam 2] ) besprekingen gehad over een transport naar Finland en/of een in beslag genomen transport en/of een proeftransport naar Zweden en/of
- (met [gebruikersnaam 3] ) besprekingen gehad over een transport
en/of
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
- een pgp telefoon.
3.Procesafspraken
- de verdediging ziet af van het indienen van onderzoekswensen en trekt al ingediende of toegewezen onderzoekswensen in;
- de verdachte hoeft geen nadere verklaring af te leggen;
- de officier van justitie zal ter terechtzitting rekwireren tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
- de officier van justitie zal ter terechtzitting vorderen dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest (98 dagen), een voorwaardelijke gevangenisstraf van 250 dagen en een taakstraf van 240 uren;
- de verdediging zal geen verweren voeren;
- de verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen;
- door de officier van justitie en de verdediging zal geen hoger beroep worden ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de gemaakte procesafspraken;
- de verdachte doet – met uitzondering van een dameshorloge van het merk Chopard, dat zal worden teruggegeven aan (de echtgenote van) de verdachte – afstand van de onder hem in beslag genomen voorwerpen;
- de officier van justitie zal geen ontnemingsvordering aanhangig maken.
4.De bewijsbeslissing
- met [gebruikersnaam 1] besprekingen gehad en afspraken gemaakt over een transport naar het Verenigd Koninkrijk en Finland en
- met [gebruikersnaam 2] besprekingen gehad over een transport naar Finland en een in beslag genomen transport en een proeftransport naar Zweden en
- met [gebruikersnaam 3] besprekingen gehad over een transport
en
eenvoorwerp voorhanden heeft
gehad, waarvan verdachte wist dat dat bestemd was tot het plegen van die feiten,
- een pgp telefoon.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
€ 30.000,- passend en geboden zou achten. Op basis van de gemaakte afspraken is de officier van justitie echter van mening dat een matiging van deze strafeis is gerechtvaardigd, omdat de verdachte heeft meegewerkt aan een procedure die tot tijdswinst leidt en voor een tijdige tenuitvoerlegging van de straf zorgt. Dit is in het algemene belang van een effectieve strafrechtspleging.
8.De toepasselijke wetsartikelen
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 10a van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst I.
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
348 (DRIEHONDERDACHTENVEERTIG) DAGEN;
250 (tweehonderdvijftig) dagen,
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstrafvoor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;