ECLI:NL:RBDHA:2025:16365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
AWB - 25 _ 4361
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens gebrek aan connexiteit met een besluit

In deze zaak heeft verzoeker op 12 mei 2025 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, welke het verzoek doorstuurde naar de rechtbank Den Haag. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer SGR 25/4361. Verzoeker heeft aangegeven dat hij niet in staat is om het griffierecht te betalen, maar heeft geen bewijs van zijn financiële situatie overgelegd. De voorzieningenrechter heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen, maar het griffierecht is inmiddels voldaan.

Verzoeker heeft een conflict met de gemeente Den Haag en wenst een adreswijziging door te geven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de procedure voor een voorlopige voorziening niet bedoeld is voor het doorgeven van een adreswijziging. Verweerder heeft op 22 juli 2025 gecommuniceerd dat er geen besluit of bezwaarschrift is ingediend met betrekking tot de adreswijziging, waardoor er geen connexiteit is met de bodemzaak.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker geen schriftelijk besluit heeft ingediend waartegen het verzoek gericht is. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van verweerder en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor proceskosten of griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers op 28 augustus 2025, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 25/4361
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 augustus 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. Verzoeker heeft op 12 mei 2025 via het digitale loket van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (nr. 202502727/1/A3). De Afdeling heeft dit verzoek doorgezonden naar de rechtbank, omdat de Afdeling niet bevoegd is om hiervan kennis te nemen. Het verzoek is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer SGR 25/4361, hetgeen op
10 juli 2025 aan verzoeker is meegedeeld.
1.2.
Verweerder heeft op 22 juli 2025 en op 29 juli 2025 gereageerd op het verzoek.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om zonder zitting uitspraak te doen op het verzoek om een voorlopige voorziening. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.1.
Verzoeker heeft aangegeven dat hij niet in staat is om het griffierecht te betalen. Verzoeker heeft geen gegevens over zijn inkomen of vermogen overgelegd. Daarom is het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Het griffierecht is inmiddels voldaan.
Waar gaat deze zaak over?
2.2.
Verzoeker heeft in zijn verzoek kort uitgelegd dat hij een conflict heeft met de gemeente Den Haag, het Openbaar Ministerie (OM) in Den Haag en de rechtbank Den Haag. Door dit conflict kan hij zijn post niet ophalen bij de gemeente Den Haag.
Hij wenst de crisisopvang als correspondentieadres door te geven.
2.3.
Verweerder heeft op 22 juli 2025 meegedeeld dat de procedure van een verzoek om een voorlopige voorziening niet is bedoeld om een adreswijziging door te geven. Verweerder heeft vastgesteld dat verzoeker geen besluit of een bezwaarschrift met betrekking tot een adreswijziging heeft overgelegd, waarmee een verband tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en een bodemzaak ontbreekt. Er is geen connexiteit.
2.4.
Verweerder heeft op 29 juli 2025 een e-mail aan verzoeker van 23 juli 2025 gestuurd, waarin verzoeker is uitgelegd hoe hij een adreswijziging online kan doorgeven. Vermeld is dat op de website van de gemeente een formulier staat dat verzoeker kan gebruiken. Verzoeker heeft een gebouwenverbod. Dat betekent dat als hij naar het stadhuis wil komen voor een afspraak aan de balie, hij een tijdelijke ontheffing nodig heeft. Verzoeker kan een e-mail sturen naar de gemeente over dat onderwerp en aangeven wie hem dan kan begeleiden.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
3. De voorzieningenrechter beoordeelt in een procedure alleen concrete (schriftelijke) besluiten of een met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op een bepaald rechtsgebied. Dus niet een allesomvattende situatie met verschillende verweerders over verschillende rechtsgebieden in één zaak. Uit dat wat verzoeker heeft gesteld, wordt afgeleid dat verzoeker via deze procedure een adreswijziging wenst door te geven. Ook verweerder heeft dit zo opgevat. De voorzieningenrechter zal zich daartoe beperken.
4. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van verweerder. Een verzoek om een voorlopige voorziening is niet het middel om een adreswijziging door te geven aan verweerder. Verzoeker heeft geen (schriftelijk) besluit van verweerder in de zin van artikel 1:3 van de Awb ingezonden, waartegen het verzoek zou zijn gericht. Daarnaast is niet gebleken van connexiteit met een bezwaar.

Conclusie

5. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. Hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd kan hier niet aan afdoen.
Voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 augustus 2025.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.