ECLI:NL:RBDHA:2025:16379
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot overdracht aan Zwitserland
Op 3 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was niet in behandeling genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker verzet aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Zwitserland zou worden overgedragen voordat er op het verzet was beslist.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van verzoeker om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn verzet zwaarder weegt dan het belang van verweerder om verzoeker eerder over te dragen. Verweerder heeft bovendien aangegeven zich niet te verzetten tegen de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en verweerder verboden verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat er op het verzet is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 907.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De relevante juridische bepalingen die in deze zaak zijn toegepast, zijn onder andere de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000, evenals de Dublinverordening.