ECLI:NL:RBDHA:2025:16387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
NL25.36566
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor derdelander Oekraïne met beëindiging tijdelijke bescherming

Op 3 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening door een derdelander uit Oekraïne. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, had een terugkeerbesluit ontvangen van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd bepaald dat zijn tijdelijke bescherming per 4 maart 2024 was geëindigd. De verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het besluit op te schorten totdat er op het beroepschrift was beslist.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de verzoeker na 4 september 2025 geen gebruik meer kon maken van gemeentelijke opvangvoorzieningen en niet meer in Nederland mocht werken. De voorzieningenrechter wees het verzoek toe en bepaalde dat de verzoeker behandeld moest worden alsof de Richtlijn tijdelijke bescherming nog op hem van toepassing was tot vier weken na de beslissing op het beroep. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907.

Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke maatregel getroffen voor de verzoeker, die in een kwetsbare positie verkeert.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.36566

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Inleiding

In het besluit van 27 juli 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder een terugkeerbesluit tegen verzoeker uitgevaardigd en bepaald dat zijn facultatieve tijdelijke bescherming onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55/EG) per 4 maart 2024 is geëindigd.
Verzoeker heeft beroep (NL25.36565) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort totdat op het beroepschrift is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak buiten zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventuele bodemzaak niet.
2. Aangezien verweerder in algemene zin heeft bekendgemaakt dat het bevriezen van de gevolgen van het eindigen van tijdelijke bescherming voor de groep die wordt aangeduid met de term 'derdelanders Oekraïne', waarvan verzoeker deel uitmaakt, op 4 september 2025 ophoudt, is de vereiste onverwijlde spoed aanwezig. Hoewel verzoeker vanaf die datum nog een vertrektermijn van vier weken heeft, mag hij namelijk na die datum geen gebruik meer maken van de gemeentelijke opvangvoorzieningen en mag hij niet meer werken in Nederland. Hierbij is van belang dat hij ten tijde van het bestreden besluit geen procedure over tijdelijke bescherming had lopen. [1] Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel het verzoek op de hierna te melden wijze toe te wijzen.
3. In de toewijzing van het verzoek ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 907, bestaande uit een punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe en bepaalt dat verzoeker moet worden behandeld als ware de Richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55/EG) nog op hem van toepassing tot vier weken nadat er op het beroep (NL25.36565) is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907 (negenhonderdzeven euro).
Deze uitspraak is gedaan op 3 september 2025 door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.https://ind.nl/nl/nieuws/bevriezingsmaatregel-derdelanders-oekraine-stopt-op-4-september-2025.