ECLI:NL:RBDHA:2025:16451

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
NL24.52248
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze zaak hebben eisers, eiser I en eiser II, op 31 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op de aanvraag van eiser II voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor eiser I. De rechtbank heeft op 3 september 2025 uitspraak gedaan. In het besluit van 11 augustus 2025 heeft de minister meegedeeld dat de ambassade in Istanbul gemachtigd is om de mvv af te geven. Dit leidde ertoe dat eisers het beroep hebben ingetrokken, mits de proceskosten vergoed worden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag is ingewilligd, eisers geen procesbelang meer hebben in zoverre. Echter, omdat het beroep terecht was ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. Deze kosten zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en het griffierecht van € 187 moet ook vergoed worden door de minister.

De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat de mogelijkheid voor eisers om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en de proceskostenvergoeding en griffierechtvergoeding vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.52248

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], eiser I

V-nummer: [V-nummer 1]
[eiser 2],eiser II
V-nummer: [V-nummer 2]
samen: eisers
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en
de minister van Asiel en Migratie, [1] verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 31 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de door eiser II ingediende aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor eiser I.
Bij besluit van 11 augustus 2025 heeft verweerder meegedeeld dat hij de ambassade in Istanbul heeft gemachtigd om de mvv af te geven.
Desgevraagd hebben eisers meegedeeld het beroep in te trekken als verweerder de proceskosten vergoedt.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door referent ingediende aanvraag, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eisers gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer hebben.
2. Omdat eisers vanwege het niet tijdig beslissen op de aanvraag om een mvv terecht beroep hebben ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Ook bepaalt de rechtbank dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50;
  • bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 3 september 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.