ECLI:NL:RBDHA:2025:16452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
NL24.41579
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. N. van Bremen, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie op 19 oktober 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 16 juli 2025, zaaknummer NL24.41578, waarin de rechtbank al op het beroep had beslist. Gezien deze eerdere uitspraak was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.41579

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. van Bremen)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 16 juli 2025, zaaknummer NL24.41578, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
Deze uitspraak is gedaan op 3 september 2025 door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P. Lukanika, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.